Wvggz art. 3:2 lid 2 sub a, b en j


Uitspraak Klachtencommissie Cliënten GGZ Delfland

Op het klaagschrift van
De heer, klager

tegen

GGZ Delfland, gevestigd te Delft, ten deze vertegenwoordigd door:
Mevrouw , psychiater.

De klacht is ter zitting behandeld op 15 mei 2023. Daarbij waren aanwezig:
De heer (hierna: klager), bijgestaan door
De heer , patiëntenvertrouwenspersoon

En namens de zorgaanbieder:
Mevrouw , psychiater
Mevrouw , arts
Mevrouw , coassistent

Namens de klachtencommissie waren aanwezig:

de heer prof. , voorzitter

de heer drs. , psychiater

de heer , lid,

Ambtelijke ondersteuning werd verleend door mevrouw .

Stukken
– Klaagschrift, 2 mei 2023
– Schriftelijke reactie op het klaagschrift, ontvangen op 9 mei 2023

Klager heeft toestemming verleend aan de klachtencommissie om zijn medisch dossier in te zien, indien en voor zover dat voor de beoordeling van de klacht relevant zou zijn. Van deze mogelijkheid heeft de klachtencommissie gebruik gemaakt. Tevens heeft klager verweerders toestemming verleend gebruik te maken van haar medische gegevens ten behoeve van het opstellen van hun verweer.

Klacht
Het klaagschrift van klager bevat de volgende klachten:
• beperking van de bewegingsvrijheid (art. 3:2 lid 2 sub b Wvggz);
• opname in accommodatie (art. 3:2 lid 2 sub j Wvggz)
• toedienen medicatie (art. 3:2 lid 2 sub a Wvggz)
Feiten
Klager verblijft op de gesloten afdeling Ridder 9 van de zorgaanbieder. Het verblijf is aangewezen vanwege, het aanzienlijk risico op ernstig nadeel voor betrokkene, bestaande uit onder andere ernstig lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. Bij beschikking van 7 april 2023 heeft de Rechtbank een nadere machtiging voor het verlenen van verplichte zorg afgegeven. De verplichte zorg waar klager over klaagt zijn in de beslissing verlenen verplichte zorg van 7 april 2023 opgenomen.

De klacht nader toegelicht
Klager licht tijdens de zitting toe dat hij zich veilig voelt in de accommodatie van opname. Tegelijkertijd vindt hij de medicatie niet prettig en wil hij liever niet in zijn vrijheid worden beperkt. Klager merkt dat hij wordt bedreigd door olielanden omdat hij zich verzet tegen de oliewinning. Hij heeft te maken met gevaarlijke mensen zoals Bin Laden; kortgeleden heeft deze nog bewezen zeer onbetrouwbaar te zijn. Er is een journalist verdwenen. Klager voelt zich flink bedreigd door gevaarlijke mensen. Het is vervelend dat zijn gedachten worden toegeschreven aan een psychische stoornis.
Daar maakt hij bezwaar tegen. Anderen kennen zijn werkelijkheid niet. Saoedi-Arabië is zijn vijand. Klager voelt zich niet verward en vindt dat hij geen last heeft van waanideeën.
Onlangs was er iemand bij klager zijn huis bezig om de tochtstrip van zijn deur te verwijderen. Deze werkelijkheid is er. De politie komt niet om hem bij te staan. Kort na de opname vertoonde klager vergiftigingsverschijnselen, hij viel 18 kilo af. Klager vindt het niet nodig dat hij medicatie krijgt, zijn denkvermogen moet intact blijven.

Hij begrijpt de beperking van de bewegingsvrijheid niet, omdat hij toch niet naar buiten durft te gaan. Als hij naar buiten gaat, loopt hij gevaar. Klager heeft overwogen om in hongerstaking te gaan; op dat moment wilde hij ook geen insuline gebruiken. Dit is eenmalig geweest. Hij vindt thans dat de insuline goed wordt geregeld en dat ook de medische begeleiding goed is.
Klager blijft aangeven dat hij geen waanideeën heeft. Zijn huidige verblijf bij GGZ Delfland is een noodoplossing maar voor hem geen ideale plek. Hij wil graag naar huis om zijn eigen leven weer op te kunnen pakken.

Verweerder geeft aan dat klager al een tijdlang is opgenomen, en bovenstaande ideeën al langer uit. Klager is in een situatie terecht gekomen waarbij hij zichzelf minder verzorgde en steeds minder hulp toeliet. Klager is opgenomen in verband met een psychotisch beeld. Aanvankelijk was sprake van een vrijwillige opname, maar tijdens opname kwam verzet tegen behandeling met medicatie, en daar is nog altijd sprake van.
Klager kan fors geagiteerd zijn, maar vertoont geen agressie. Zijn gedrag maakte een verblijf op de ouderenafdeling niet houdbaar. Klager ontkent lichamelijke klachten en hij weigert onderzoek.
Er is over gedacht om te kijken hoe de situatie zich in de thuisomgeving ontwikkelt. In het verleden is het zelfstandig wonen echter niet goed gegaan, zijn huis vervuilde. De verwachting is dat klager na behandeling weer goed zelfstandig kan wonen en zich staande kan houden. Daarom is het belangrijk dat hij eerst een behandeling krijgt. Aanvankelijk is klager vrijwillig opgenomen, daarna is er alsnog een zorgmachtiging aangevraagd.
Samenvattend is er sprake van een al langer bestaand paranoïde psychotisch beeld. Daaruit komt nadeel voort in de vorm van ernstige zelfverwaarlozing en sociaal maatschappelijke teloorgang, meer in het bijzonder gevaar voor de lichamelijke gezondheid van klager. Doordat deze vanuit achterdocht van noodzakelijk somatisch onderzoek en somatische behandeling is sprake van gevaar voor de algemene veiligheid. Klager veroorzaakt vanuit zijn toestandsbeeld overlast en reageert geagiteerd naar zijn omgeving. De conclusie dat er sprake is van ernstige nadeel voortkomend uit een psychiatrische stoornis is 2 maal getoetst door de rechter en juist bevonden.

Beoordeling
Het verblijf op de afdeling is voor klager geen gewenst situatie zo min als het innemen van medicatie. Tijdens de zitting laat meneer een rustig beeld zien, hij vertelt over de gedachten die hij heeft. De klachtencommissie hoort dat verweerder met medicatie het doel heeft om de psychotische stoornis te behandelen.
Op grond van artikel 8:9 Wvggz kan de zorgverantwoordelijke, voor zover dit ter afwending van een uit een psychische stoornis voortvloeiend ernstig nadeel noodzakelijk is, als uiterste middel beslissen tot het verlenen van verplichte zorg, zoals opgenomen in een crisismaatregel of zorgmachtiging.
Alvorens over te gaan tot toepassing van verplichte zorg zal de zorgverantwoordelijke nagaan of er wordt voldaan aan een aantal zorgvuldigheidseisen genoemd in artikel 8:9 van de wet. Daarnaast behoort ieder besluit tot verplichte zorg te voldoen aan de beginselen van proportionaliteit, effectiviteit, subsidiariteit en veiligheid.
Afgaande op het klaagschrift, de schriftelijke reactie op de klacht, hetgeen ter zitting door betrokkenen naar voren is gebracht en de relevante informatie uit het medisch dossier van klager, overweegt de klachtencommissie, met inachtneming van de Wet Verplichte Geestelijke Gezondheidszorg (Wvggz) als volgt.
Klager wordt opgenomen in verband met een toestand die leidt tot zelfverwaarlozing en overlast gevend gedrag in zijn woonomgeving. Patiënt heeft echter geen ziektebesef en weigert anti psychotische medicatie. Daarop wordt het besluit genomen tot het inzetten van verplichte zorg. De situatie wordt door klager ervaren als inbreuk op de vrijheid zijn leven naar eigen wens in te richten. Klager geeft er geen blijk van ziekte-inzicht te hebben. Hoewel dat geen reden vormt voor vrijheidsbeperkende maatregelen, volgt de commissie de redenering van verweerder dat zonder opname en behandeling er sprake is van verdere maatschappelijke teloorgang.
De commissie is het met zorgverantwoordelijke eens dat, hoewel de maatregelen ingrijpend zijn, deze proportioneel zijn om de veiligheid van klager te waarborgen. Klager heeft verblijf gehad bij de ouderenafdeling, hier liet hij een geagiteerd beeld zien hetgeen tot ongewenste situaties op de afdeling leidde. De commissie begrijpt dat verweerder een medicamenteuze behandeling als het meest effectief beschouwt om het psychotisch beeld te behandelen.
Voor wat betreft genoemde rechtmatigheidsbeginselen is de commissie van oordeel dat het bestreden besluit hiermee in overeenstemming is. Daarbij is overwogen dat beperkende maatrelen in de vorm van het beperken van de bewegingsvrijheid, opname in accommodatie en medicamenteuze behandeling noodzakelijk en effectief zijn. Klager heeft zijn medicatie regelmatig niet goed ingenomen, zo blijkt uit het bloedbeeld en zijn situatie is niet verbeterd Er is goed onderbouwd dat er geen andere doelmatige en effectieve mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel af te wenden..
Dit alles leidt tot het oordeel dat het bestreden besluit niet strijdig is met de voorgeschreven en hierboven genoemde rechtmatigheidsbeginselen.
Voor wat betreft de procedurele- en zorgvuldigheidsnormen uit artikel 8:9 Wvggz heeft de commissie als volgt overwogen.
Bij beschikking van 29 maart 2023 heeft de Rechtbank een aansluitende machtiging voor het verlenen van verplichte zorg afgegeven. De zorg waar meneer over klaagt is in de beslissing verlenen verplichte zorg van 7 april 2023 opgenomen. Daarnaast is er in de decursus informatie over de maatregelen en de beslissing terug te lezen.

Het bestreden besluit is gemotiveerd op schrift gesteld.

De beslissing
De drie klachten zijn ongegrond.

Voorzitter

Secretaris

Deze beslissing is op 15 mei 2023 aan betrokkenen medegedeeld. Deze beslissing is op 24 mei 2023 op schrift aan betrokkenen toegestuurd.