Klacht over de opname, toediening van medicatie en beperken bewegingsvrijheid


230421-15

Beslissing van de Klachtencommissie Patiënten Parnassia Groep op de klacht van:

 

NAAM,

geboren op DATUM, te PLAATS,

hierna te noemen: klager,

bijgestaan door NAAM, patiëntenvertrouwenspersoon.

 

Als verweerders zijn aangemerkt:

 

NAAM, psychiater kliniek R;

NAAM, psychiater kliniek B1 en zorgverantwoordelijke;

NAAM, hoofd verblijf kliniek R;

NAAM, Directeur Zorg;

hierna te noemen: verweerders,

verbonden aan INSTELLING.

 

De procedure

Bij brief van DATUM heeft klager op grond van artikel 10:3 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) een klacht ingediend bij de Klachtencommissie Patiënten Parnassia Groep (de commissie). Bij deze klacht heeft klager tevens op grond van art.10:11 van de Wvggz verzocht om schadevergoeding. Klager heeft voorts op grond van art. 10:5 Wvggz verzocht de verplichte zorg ‘opname in de accommodatie’ en ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ te schorsen.

Daarnaast heeft klager op grond van art. 14 van de Wet Kwaliteit Klachten en Geschillen Zorg ((Wkkgz) een klacht ingediend.

Klager heeft de commissie toestemming verleend om mede op basis van relevante stukken uit het dossier uitspraak te doen.

 

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het klaagschrift van DATUM;
  • het verweerschrift van DATUM;
  • de reactie van de instelling op het verzoek om schadevergoeding van DATUM;
  • de relevante stukken uit het dossier.

 

Bij afzonderlijke beslissing van DATUM heeft de commissie het verzoek tot schorsing van de bestreden beslissing afgewezen.

 

De behandeling van de klacht heeft op DATUM plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn de volgende personen gehoord: klager, bijgestaan door de patiëntenvertrouwenspersoon, en namens verweerders, NAAM, NAAM, NAAM en een coassistent.

 

 

 De feiten

 De commissie gaat bij de beoordeling van de klacht uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Klager verbleef vanaf DATUM bij INSTELLING, KLINIEK A op vrijwillige basis en is op DATUM overgeplaatst naar KLINIEK B.

Aan klager wordt door verweerders verplichte zorg verleend krachtens beschikking zorgmachtiging van DATUM, geldend tot en met DATUM.

In de beschikking van de rechtbank PLAATS van DATUM zijn de volgende vormen van toe te passen verplichte zorg opgenomen:

  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot

gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren

en nakomen van ambulante behandelafspraken;

En verder, wanneer er bij betrokkene sprake is van een psychische ontregeling en ambulante

behandeling niet voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden:

– het beperken van de bewegingsvrijheid en;

– het opnemen in een accommodatie.

 

Op DATUM heeft de zorgverantwoordelijke de beslissing genomen tot het verlenen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 8:9 lid 2 van de Wvggz, inhoudende:

  • het toedienen van medicatie;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid; en
  • het opnemen in een accommodatie.

De klacht van klager 

De klachtonderdelen op grond van de Wvggz zijn gericht tegen het toepassen van de volgende vormen van verplichte zorg die in de uitvoeringsbeslissing van DATUM zijn opgenomen:

– Het opnemen in de accommodatie;

– Het beperken van de bewegingsvrijheid;

– Het toedienen van medicatie.

Door klager wordt aangevoerd dat de genoemde vormen van verplichte zorg niet hadden mogen worden toegepast, omdat de noodzaak daartoe niet gebleken is. Klager stelt dat hij in KLINIEK  A niemand kwaad deed. Voorafgaand aan de overplaatsing naar KLINIEK B had hij een paar discussies, waaronder een korte verbale discussie met een cliënt van een andere unit. Daarbij heeft klager even zijn stem verheven, meer is er volgens hem niet gebeurd. Er was en is in zijn ogen dan ook geen enkele noodzaak hem op basis van verplichte zorg op te nemen in KLINIEK B. Bovendien zijn de plaatsing op een gesloten afdeling en het beperken van vrijheden in en om het gebouw nergens voor nodig. Ter onderbouwing voert klager aan niet weg te zullen lopen, geen gekke dingen te doen, noch drugs of iets dergelijks te gebruiken. Volgens klager is het verkeren in een psychotische toestand geen reden voor opneming in een gesloten kliniek, noch voor beperking van de bewegingsvrijheid. Klager tast in het duister over de reden van overplaatsing.

Ten aanzien van het toedienen van gedwongen medicatie voert klager het volgende aan:

Klager is gewend aan het huidige medicijn en vindt een switch naar clozapine bezwaarlijk. Dit heeft enerzijds te maken met de bijwerking ernstige gewichtstoename en verder het in de familie voorkomen van diabetes. Daarnaast is clozapine een laatste middel dat ingezet kan worden bij psychoses als andere middelen niet werken. In het geval van klager is dat niet zo, er is geen sprake van een crisis en de medicatie die klager nu heeft, werkt voldoende. Naast de gewichtstoename vreest klager ook andere bijwerkingen. Bovendien hoort bij gebruik van clozapine frequent bloed afnemen, hetgeen voor klager zeer belastend is wegens een fobie voor naalden en voor hem extra traumatiserend zou werken. Tot slot voert klager aan dat het toedienen van clozapine niet proportioneel is, want er is geen dringende noodzaak om hem dit aan te doen.

De klacht op grond van de Wkkgz ziet op het uitblijven van een beslissing op zijn verzoek tot wijziging van een behandelaar. Daartoe voert klager aan dat hij het verzoek om wijziging van de zorgverantwoordelijke reeds in JAARTAL heeft gedaan. Volgens klager verwezen verweerders steeds naar elkaar, werd er geen gesprek over zijn verzoek gevoerd en bleef een beslissing uit.

Ten aanzien van het verzoek om schadevergoeding voert klager het volgende aan. Het ondergaan van de verplichte zorg heeft bij klager geleid tot emotionele schade: het onnodige gedwongen verblijf in een gesloten kliniek, de onrustige sfeer overdag, slaapgebrek door onrust in de nacht en verblijf in een vreemde omgeving, geen mogelijkheid om naar buiten te gaan voor een wandeling. Klager heeft van dit alles zeer te lijden en verzoekt daarom hem een schadevergoeding toe te kennen op basis van redelijkheid en billijkheid.

 

 

 

Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft aangevoerd dat aan de wettelijke criteria voor het verlenen van verplichte zorg voldaan is en dat het verzoek om schadevergoeding moet worden afgewezen. Meer specifiek is het volgende aangevoerd.

Ten aanzien van de verplichte zorg tot opnemen in een accommodatie

De reden voor overplaatsing was een conflict tussen klager en een medepatiënt, waarbij klager luid schreeuwend en verbaal agressief over de gang liep en dreigde met deze medepatiënt het gevecht aan te zullen gaan. Nadien bleek klager nog erg geladen en achterdochtig en deed hij psychotische uitspraken. Dit was niet de eerste keer dat klager vanwege zijn achterdocht in conflict kwam met anderen. Terugkijkend moet geconcludeerd worden dat er sprake is van een stijgende trend. Zo is klager ook in conflict gekomen met de verpleging, vanwege het hard afspelen van muziek in de nacht, waarin hij zich niet liet corrigeren en kwam hij herhaaldelijk in conflict met behandelaren, waarbij hij verbaal agressief en schofferend was. Los van de reden voor acute overplaatsing, was het al de bedoeling om klager te zijner tijd over te plaatsen naar een gesloten kliniek voor dwangbehandeling.

Ten aanzien van het beperken van de bewegingsvrijheid

Verweerders voeren aan besloten te hebben klager geen vrijheden toe te kennen, omdat dit niet past bij het opschalen van de zorg. Daarnaast speelde ook mee dat het risico op weglopen van de kliniek als verhoogd werd ingeschat. Er zijn grote verschillen in faciliteiten tussen de beide klinieken. Omdat klager iemand is die moeite heeft met verandering en veel eigen ruimte nodig heeft werd deze inschatting daarom zo gemaakt.

Ten aanzien van het toedienen van verplichte medicatie

Klager is reeds langdurig chronisch psychotisch. Zijn klachten hebben een grote invloed op zijn psychisch en maatschappelijk functioneren en zorgen voor een hoge lijdensdruk en eenzaamheid. Hij is eerder met vele verschillende antipsychotica behandeld: haloperidol, risperidon, olanzapine, Fluanxol en acemap. Al deze middelen hadden onvoldoende effect of gaven bijwerkingen. Klager gebruikt nu reeds langdurig cisordinol. Klager is hier wel tevreden over, omdat het hem wat rustiger maakt, maar voor vermindering van psychotische klachten is het onvoldoende effectief. Gezien de ernst van zijn klachten, zijn disfunctioneren, lijdensdruk en omdat meerdere antipsychotica onvoldoende effectief zijn geweest, wordt het inzetten van een dwangbehandeling met clozapine proportioneel geacht. Bekend is dat er een reële kans is dat clozapine zorgt voor een vermindering van de klachten, ook als dat door middel van andere antipsychotica niet is gelukt. Het toepassen van gedwongen medicatie met clozapine wordt voorts subsidiair geacht, omdat er geen andere minder ingrijpende alternatieven zijn. De zorgen van klager omtrent het ontwikkelen van diabetes mellitus worden zeer serieus genomen en mede daarom worden standaard controles verricht en kan ook preventief medicatie worden voorgeschreven.

Ten aanzien van het verzoek tot wisseling van behandelaar

Verweerders voeren aan dat klager gelijk heeft dat het definitieve besluit ten aanzien van zijn vraag, lang op zich heeft laten wachten. Het is echter onjuist dat zijn verzoek door verweerders niet serieus zou zijn genomen. Men heeft deze tijd benut om juist een zorgvuldig plan te kunnen maken, waarbij vermeden moest worden dat klager onnodig vaak zou moeten wisselen van behandelaar. Omdat behandelinhoudelijk de noodzaak werd gezien om dwangbehandeling uit te gaan voeren voor een adequate behandeling van klagers ziektebeeld, zou hij moeten worden overgeplaatst naar een gesloten kliniek. Toen het voorgenomen overleg met alle betrokkenen van KLINIEK A, niet snel genoeg van de grond kwam, heeft overleg plaatsgevonden tussen de behandelaar van KLINIEK A en met de directeur patiëntenzorg. Daarnaast heeft de behandelaar van KLINIEK A  op verzoek van klager wekelijks met hem gespsproken en is men na het overleg met de directeur patiëntenzorg, op DATUM gezamenlijk tot een besluit gekomen. Echter, aan het einde van deze dag werd hij overgeplaatst naar KLINIEK B, waardoor NAAM zijn nieuwe behandelaar is geworden.

 

De beoordeling

Verplichte zorg kan blijkens artikel 3:3 van de Wvggz alleen verleend worden indien het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel en (a) er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn; (b) er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn; (c) het verlenen van verplichte zorg, gelet op het beoogde doel van verplichte zorg evenredig is; en (d) redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.

De rechtbank PLAATS heeft in haar beschikking van DATUM reeds op basis van de medische verklaring van een onafhankelijk psychiater vastgesteld dat klager lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, te weten gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige immateriële schade, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat klager met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept, en de situatie dat de algemene veiligheid voor personen of goederen in gevaar komt. De commissie neemt die vaststelling over.

 

Opname in de accommodatie

Verder is de commissie van oordeel dat uit de stukken en verhandelde ter zitting voldoende gebleken is dat het ernstig nadeel niet anders dan met een opname in een andere accommodatie afgewend kon worden, nu door verweerders in voldoende mate aannemelijk is gemaakt dat er ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing bij klager geen bereidheid bestond tot het accepteren van zorg op vrijwillige basis. Bovendien neemt de commissie daarbij in aanmerking het feit dat klagers problematiek juist door het verblijf in KLINIEK A werd ondersteund. Naar de commissie begrijpt zijn de medewerkers van KLINIEK A onbevoegd medicatie intramusculair toe te dienen. Alle feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien bieden naar het oordeel van de commissie voldoende steun voor het standpunt van verweerders dat een opname in de huidige kliniek noodzakelijk is. De commissie zal de klacht tegen de opname dan ook ongegrond verklaren.

 

Beperken van de bewegingsvrijheid

Met betrekking tot de beperking van de bewegingsvrijheid blijkt uit de uitvoeringsbeslissing dat de zorgverantwoordelijke de beperking noodzakelijk achtte, omdat gevreesd werd dat klager weg zou lopen met als gevolg dat dit buiten de instelling zou leiden tot ernstig nadeel. Anders dan klager is de commissie van oordeel dat, gezien het instabiele toestandsbeeld op dat moment, die vrees terecht was en er dus voldoende grond was voor de toegepaste beperking. Daarbij heeft overigens ook te gelden dat een opname op een gesloten afdeling hand in hand gaat met het beperken van de bewegingsvrijheid. De commissie verklaart dit klachtonderdeel derhalve ongegrond.

 

 

Toedienen van medicatie

De commissie is van oordeel dat het nadeel, waarvan nog steeds sprake is, zodanig ernstig is dat klager zorg nodig heeft. De commissie is voldoende overtuigd dat het ernstig nadeel op dit moment alleen kan worden voorkomen of afgewend door middel van anti psychotische medicatie. Getracht wordt het chronisch verloop te doorbreken. Verweerders hebben daarom op goede gronden kunnen besluiten tot het verlenen van verplichte zorg. Daarnaast hebben verweerders de commissie ervan weten te overtuigen dat alternatieve medicatie onvoldoende effectief bleek dan wel voor bijwerkingen zorgden. Hoewel klager meent dat het gebruik van anti psychotische medicatie kan bijdragen in het ontstaan van diabetes mellitus, brengt dit de commissie niet tot een ander oordeel nu van een dergelijk causaal verband niet, althans onvoldoende gebleken is. Ook de bijwerkingen waarvan klager melding maakt, zoals gewichtstoename, leiden niet tot een andere conclusie, omdat de commissie van oordeel is dat de bijwerkingen van de medicatie in verhouding staan tot het aangegeven ernstig nadeel. Medische controles zijn nodig om de (negatieve) gevolgen van de medicatie te kunnen monitoren. Hoewel de commissie oog heeft voor de angst van naalden geldt ook dat het medisch onverantwoord wordt geacht om deze controles niet te doen. De commissie neemt voorts in ogenschouw, naar haar eigen verklaring ter zitting, verweerders bereidheid met klager in gesprek te gaan over de angst voor diabetes mellitus en na verloop van tijd het aantal bloedafnames ter controle te verminderen. De commissie concludeert dat verweerders een goed afgewogen beslissing hebben genomen en verklaart dit klachtonderdeel ongegrond.

 

Verzoek om wijzigen behandelaar

Klager stelt enerzijds heel lang te hebben moeten wachten alvorens een beslissing werd genomen over zijn verzoek tot wisseling van behandelaar en anderzijds in afwachting van die beslissing niet tussentijds op de hoogte te zijn gehouden door verweerders, waardoor klager niet wist waar hij aan toe was. Hoewel de commissie klager volgt in zijn stelling dat het nemen van de beslissing lang op zich heeft laten wachten is echter genoegzaam komen vast te staan dat verweerders een zorgvuldige beslissing hebben willen nemen, daartoe meerdere overlegmomenten met diverse betrokkenen hebben gehad hetgeen veel tijd vergt. Niet, althans onvoldoende is komen vast te staan dat dit proces spoediger had kunnen verlopen noch dat klager onvoldoende op de hoogte is gehouden van de voortgang. De commissie verklaart dit klachtonderdeel derhalve ongegrond.

 

Schadevergoeding

Nu de klacht op alle onderdelen ongegrond is verklaard bestaat voor toewijzing van het verzoek om schadevergoeding geen aanleiding.

 

Tot slot overweegt de commissie het volgende. De commissie constateert dat de zorgverantwoordelijke weliswaar heeft voldaan aan de informatieverplichting van art. 8:9 Wvggz, maar dat deze informatievoorziening dusdanig summier was, waardoor bij klager nog onduidelijkheden bestonden en mede daardoor weerstand ontstond. Door een uitvoerig en duidelijke onderbouwing kan inzichtelijk worden gemaakt dat de voorgestelde vorm van interventie voldoet aan de criteria van de Wvggz en dat minder zware interventies niet tot het gewenste resultaat hebben geleid of zullen kunnen leiden.

 

Beslissing

 De Klachtencommissie Patiënten Parnassia Groep:

  • verklaart de klachtonderdelen ongegrond;
  • wijst het verzoekt om schadevergoeding af.

 

Deze beslissing is op DATUM gegeven door mr. NAAM, voorzitter, drs. NAAM, psychiater niet-praktiserend, mr. NAAM, lid, bijgestaan door mr. NAAM, ambtelijk secretaris en vastgesteld op DATUM.

 

  1. NAAM mr. NAAM

Voorzitter                                                                                                        Ambtelijk secretaris

 

De voorzitter is verhinderd te ondertekenen