Klacht over o.m. verplichte medicatie zonder juridische grondslag. Klacht ongegrond.


Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken   

Betreft: BESLISSING

Inzake: de klacht van de heer A., gedateerd 1 juni 2023, bij de klachtencommissie binnengekomen op 1 juni 2023, nummer 2306-66

Datum: 26 juni 2023

Inleiding

De klachtencommissie is op 26 juni 2023 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van de heer A., gedateerd 1 juni 2023, bij de klachtencommissie binnengekomen op  1 juni 2023.

Het betreft een procedure op grond van artikel 10:3 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). 

Aanwezig

Klager: de heer A.;
bijgestaan door: de heer B., patiëntenvertrouwenspersoon (pvp).

Instelling: mevrouw C., psychiater bij D.;
de heer E., manager behandelzaken D..

Klachtencommissie: mevrouw X, voorzitter, jurist;
mevrouw X, lid, psychiater, voorgedragen door Levvel;
mevrouw X, lid, voorgedragen door de Cliëntenraad..

Ambtelijk secretaris: X.

Stukken

De klachtencommissie, hierna te noemen de commissie, heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken

  1. het klaagschrift; 
  2. het verweerschrift;
  3. gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van de heer A..

De heer A. heeft de commissie toestemming verleend voor inzage in zijn medisch dossier indien en voor zover noodzakelijk voor de beoordeling van de klacht.

Samenvatting

De klacht houdt zakelijk samengevat in dat klager: 

  1. in 2022 toediening van (antipsychotische) medicatie kreeg zonder juridische grondslag; 
  2. geen aanzeggingsbrief (8:9 brief) inzake deze medicatie heeft gekregen;
  3. nooit gekozen heeft voor behandeling door het ambulante team;
  4. seksueel geÏntimideerd wordt door mannelijke hulpverleners van het ambulante team en;
  5. onheus wordt bejegend ten aanzien van zijn behandeling in een Chinees centrum (racistische opmerkingen hierover krijgt van de behandelaars).

De commissie komt tot het oordeel dat alle klachtonderdelen ongegrond zijn. Het verzoek van klager tot vergoeding van zijn schade wordt afgewezen. 

De feiten en omstandigheden

Bij beschikking van 17 januari 2023 heeft de Rechtbank F. (hierna: de rechtbank) ten aanzien van de heer A. een zorgmachtiging verleend voor – onder andere – het toedienen van medicatie en opname in een accommodatie, voor de duur van zes maanden, dus tot en met 17 juli 2023.

Overeenkomstig artikel 8:9 lid 2 Wvggz is de heer A. op 18 april 2023 door de zorgverantwoordelijke schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de zorgmachtiging. In de schriftelijke kennisgeving is onder meer ‘het toedienen van medicatie’ en ‘het opnemen in een accommodatie’ aangekruist als de aan hem te verlenen vorm van verplichte zorg. 

In 2022 was geen sprake van een zorgmachtiging of van schriftelijke beslissingen tot het verlenen van verplichte zorg (de zogenoemde ‘aanzeggingsbrieven’). De heer A. woonde in 2022 thuis en werd ambulant behandeld door het FACT-team D., een onderdeel van G..

De klacht

De klacht van de heer A. houdt in dat hij:

  1. in 2022 toediening van (antipsychotische) medicatie kreeg zonder juridische grondslag; 
  2. geen aanzeggingsbrief (8:9 brief) inzake deze medicatie heeft gekregen;
  3. nooit gekozen heeft voor behandeling door D.;
  4. seksueel geÏntimideerd wordt door mannelijke hulpverleners van D. en;
  5. onheus wordt bejegend ten aanzien van zijn behandeling in een Chinees centrum (racistische opmerkingen hierover krijgt van de behandelaars).

Schadevergoeding
De heer A. wenst een schadevergoeding te ontvangen. Bij gegrondverklaring van de klacht zal hij dit met een nieuw document onderbouwen.

Het standpunt van klager

De heer A. zegt allereerst dat hij het niet eens is met zijn diagnose. Hij is gediagnosticeerd met therapieresistente schizofrenie, maar hij is van mening dat dit niet klopt en dat zijn klachten het gevolg zijn van seksueel misbruik door mannen in het verleden. 

Vanaf januari 2022 is de heer A. ambulant behandeld door het F-ACT D. en van dit team heeft hij in de zomer en herfst van 2022 Semap toegediend gekregen terwijl hij dit niet wilde. Er was in die tijd geen zorgmachtiging en ook heeft de heer A. geen aanzeggingsbrief inzake de medicatietoediening ontvangen. Van de toegediende Semap heeft hij bovendien hersenletsel opgelopen omdat het eiwitten in zijn hersenen afbrak. Ook zegt de heer A. nooit zelf ingestemd te hebben met behandeling door dit team. Volgens de heer A. hebben de mannelijke hulpverleners van dit team hem gestalkt en lastig gevallen, waardoor hij zich seksueel geïntimideerd voelde. Ze komen vaak en zonder afspraak langs en vallen hem ook lastig bij het tuinhuisje, dat bedoeld is voor lotgenotencontact en waar de heer A. dus rust zou moeten hebben. De heer A. zou liever begeleid worden door vrouwelijke hulpverleners, omdat hij alleen op mannen agressief reageert vanwege zijn verleden. 

De heer A. zegt al vijftien jaar met goed resultaat behandeld te worden met Impromen  en Chinese behandelwijzen in een Chinese Medical Center. Het behandelteam van D. maakt echter racistische opmerkingen over dit Chinese centrum en hierdoor voelt de heer A. zich onheus bejegend. 

Het standpunt van verweerder

De behandelaars hebben zich – kort gezegd – op het standpunt gesteld dat de heer A. gediagnosticeerd is met een schizofreniespectrumstoornis, en dat hij in 2022 vrijwillig is behandeld door het F-ACT D.. Er was geen sprake van verplichte zorg in die tijd. Uit het verweerschrift en uit hetgeen ter zitting besproken is, blijkt dat de behandelaars de zorg geïntensiveerd hebben op het moment dat het minder goed met de heer A. ging, maar dat zij zich absoluut niet herkennen in de beschrijvingen van stalking, lastigvallen en seksueel intimideren. 

Volgens de behandelaars bestaat de werkwijze van een F-ACT uit begeleiding door een case-manager. De huidige case-manager van de heer A. is H. en hij is betrokken sinds 8 september 2021. De heer A. is op die datum telefonisch akkoord gegaan met de begeleiding door dit (mannelijke) teamlid. Op 17 november 2021 is er een nieuw behandelplan opgesteld waarvoor met de heer A. afgesproken werd dat hij onder meer Impromen zou gebruiken en er wekelijks een gesprek met de case-manager zou plaatsvinden bij hem thuis of op de polikliniek. Zo nodig kon deze wekelijkse frequentie omhoog of omlaag. In 2022 is er ongeveer wekelijks contact geweest tussen het F-ACT D. en de heer A.. Deze contacten bestonden uit huisbezoeken en telefonische afspraken, waarbij de heer A. ook regelmatig zelf telefonisch contact met het team opnam en zelfs enkele keren onverwachts langs kwam. 

Op 29 juli 2022 heeft de heer A. zelf gebeld naar het F-ACT D. om te zeggen dat hij al geruime tijd geen medicatie had genomen en psychotisch decompenseerde. Op 3 augustus 2022 heeft hij zelf telefonisch contact opgenomen met zijn case-manager en gezegd dat hij nieuwe medicatie wilde starten. Op 4 augustus 2022 heeft de toenmalig behandelend psychiater vanwege gebleken therapieontrouw voorgesteld met penfluridol (Semap) onder toezicht te starten. De heer A. heeft met dit advies ingestemd. De heer A. heeft in september en oktober 2022 tegen meerdere hulpverleners verklaard dat hij positief over deze nieuwe medicatie was. Op 17 en 18  november 2022 weigerde de heer A. de penfluridol en zei hij deze niet meer te willen nemen. Deze keuze werd door het behandelteam gerespecteerd en de medicatie werd niet meer aangeboden/toegediend. Op 13 december 2022 is de heer A. vervolgens wegens verschillende incidenten met een crisismaatregel opgenomen, waarna een zorgmachtiging is afgegeven. 

De behandelaars weerspreken verder de aantijging van stalking, lastigvallen en seksuele intimidatie  door (mannelijke) teamleden, en zeggen niet te begrijpen wat de heer A. bedoelt met de in zijn klaagschrift genoemde ‘zeer ernstige morele verkrachting’ door de vermeende stalking.  

Volgens de behandelaars zijn er door de teamleden ook geen racistische uitspraken over het Chinese centrum gedaan. Mevrouw C., die vanaf april 2023 de behandelend psychiater van de heer A. is, zegt dat de Chinese behandelwijze naast de behandeling van het F-ACT kan plaatsvinden, voor zover het de behandeling door het F-ACT niet in de weg staat. 

Overwegingen en oordeel

De heer A. stelt zich, gelet op de ter zitting gegeven toelichting, voor zover van belang en naar de commissie begrijpt, op het standpunt dat hij niet lijdt aan een stoornis van de geestvermogens, dat hij in 2022 verplicht behandeld is met medicatie en contactmomenten met het F-ACT zonder juridische grondslag en dat hij onheus is bejegend door de F-ACT hulpverleners met stalking, lastig vallen, seksuele intimidatie en racistische opmerkingen. De behandelaars hebben zich gemotiveerd op het standpunt gesteld dat van verplichte zorg geen sprake was in 2022 en weerspreken alle klachten over bejegening.  

De commissie slaat bij de beoordeling van de klacht acht op het volgende juridisch kader. Uit artikel 3:3 Wvggz volgt dat de zorgverantwoordelijke een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 8:9 lid 2 Wvggz kan nemen wanneer – mits wordt voldaan aan de vereisten van artikel 8:9 lid 1 Wvggz – het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Deze beslissing moet bovendien voldoen aan de algemene beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid in die zin dat er (1) geen mogelijkheden zijn voor zorg op basis van vrijwilligheid, (2) er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven zijn met het beoogde effect, (3) het verlenen van verplichte zorg, gelet op het beoogde doel van verplichte zorg evenredig is en (4) redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. 

De commissie ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of sprake is van verplichte zorg. Voor een bevestigend antwoord op die vraag is vereist dat de heer A. lijdt aan een geestelijke stoornis en in 2022 een behandeling kreeg opgelegd zonder dat hij daar zelf toestemming voor had gegeven en zich daar dus tegen heeft verzet in de zin van artikel 1:4 Wvggz. Als ondanks verzet van betrokkene zorg wordt verleend, is immers pas sprake van verplichte zorg. 

Voor de klachten over bejegening vormt de Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) het toetsingskader. 

Bovenstaand in acht nemend overweegt de commissie als volgt. 

klachtonderdelen 1, 2 en 3 gezamenlijk besproken: verplichte behandeling met medicatie en begeleiding door F-ACT D. zonder juridische grondslag

Uit de overgelegde stukken is volgens de commissie gebleken dat de heer A. lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizofreniespectrumstoornis. Hoewel de heer A. de stoornis ontkent, heeft de commissie geen reden te twijfelen aan deze op medisch deskundig psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose. 

De commissie is van oordeel dat de behandelaars voldoende duidelijk hebben gemaakt dat de heer A. in 2021 zowel heeft ingestemd met behandeling door het F-ACT D. en zijn case-manager, als met het zorgplan dat voorzag in medicatie en intensieve wekelijkse begeleiding. Ook hebben de behandelaars voldoende duidelijk gemaakt dat de heer A. vervolgens in 2022 ook daadwerkelijk meewerkte aan deze behandeling en zich hier niet tegen verzette. Toen de heer A. zich in november 2022 wel verzette tegen de medicatie is dit door het behandelteam gerespecteerd en heeft de heer A. de medicatie niet toegediend gekregen. Ook uit het medisch dossier van de heer A. blijkt niet dat in 2022 sprake was van verplichte zorg. De commissie is dan ook van oordeel dat de heer A. in 2022 vrijwillig werd behandeld en dat van verplichte zorg (zonder juridische grondslag) geen sprake was.  

Deze drie klachtonderdelen zijn daarom ongegrond. 

klachtonderdelen 4 en 5 gezamenlijk besproken: seksuele intimidatie en onheuse bejegening

De commissie stelt vast dat de verklaringen van de heer A. en de behandelaars over stalking, lastig vallen, seksuele intimidatie en racistische opmerkingen door de hulpverleners van F-ACT D. uiteenlopen. Naar het oordeel van de commissie hebben de behandelaars voldoende duidelijk gemaakt dat intensivering van de zorg noodzakelijk was op momenten dat het toestandsbeeld van de heer A. verslechterde. Omdat verder niet kan worden vastgesteld hoe die contactmomenten precies hebben plaatsgevonden en welke opmerkingen daarbij wel of niet zijn gemaakt, kan de commissie niet vaststellen dat het team de heer A. onheus heeft bejegend. Daarom kunnen deze klachtonderdelen niet gegrond zijn. 

Het geheel overziend is de commissie van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond moet worden verklaard. 

Ambtshalve adviseert de commissie het F-ACT D. om in de begeleiding van de heer A. – om conflicten zoveel mogelijk te proberen te voorkomen- duidelijke afspraken met hem te maken over wie er wanneer bij hem langskomt, en die afspraken ook vooraf te communiceren en niet onverwachts bij hem langs te gaan. Ook adviseert de commissie het behandelteam zich zoveel als mogelijk in te spannen aan de wensen van de heer A. omtrent vrouwelijke hulpverleners tegemoet te komen, gezien zijn verleden met misbruik door mannen. 

Schadevergoeding

Nu de klacht ongegrond zal worden verklaard, is er naar het oordeel van de commissie geen aanleiding tot toekenning van een schadevergoeding. 

Beslissing

De commissie: 

  • verklaart de klacht ongegrond;
  • wijst het verzoek tot schadevergoeding af. 

Deze beslissing is op 27 juni 2023 telefonisch aan betrokkenen meegedeeld.
De schriftelijke beslissing is op 3 juli 2023 aan betrokkenen verzonden. 

Ambtshalve opmerking

De commissie adviseert het F-ACT D. om in de begeleiding van de heer A. – om conflicten zoveel mogelijk te proberen te voorkomen- duidelijke afspraken met hem te maken over wie er wanneer bij hem langskomt, en die afspraken ook vooraf te communiceren en niet onverwachts bij hem langs te gaan. Ook adviseert de commissie het behandelteam zich zoveel als mogelijk in te spannen aan de wensen van de heer A. omtrent vrouwelijke hulpverleners tegemoet te komen, gezien zijn verleden met misbruik door mannen.