Klacht over opname in de accommodatie, beperken bewegingsvrijheid, toedienen medicatie, insluiten en toezicht.


230406-13

KLACHTENCOMMISSIE PATIENTEN PARNASSIA GROEP

Beslissing d.d. DATUM naar aanleiding van de op DATUM bij de Klachtencommissie Patiënten Parnassia Groep ingekomen klacht en schadevergoedingsverzoek van

NAAM,

geboren op DATUM, te PLAATS,

thans verblijvende in INSTELLING,

bijgestaan door: NAAM, patiëntenvertrouwenspersoon,

k l a g e r

 

-tegen-

 

NAAM, psychiater

NAAM, Arts i.o.t. psychiater,

Verbonden aan INSTELLING

v e r w e e r d e r s

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het betreft een procedure op grond van artikel 10:3 en 10:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).

Klager heeft de commissie toestemming gegeven voor inzage in de relevante stukken van het medisch dossier.

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken, waarvan de commissie kennis heeft genomen:

– Het klaagschrift van DATUM;

– Het verweerschrift van DATUM;

– De reactie op het verzoek om schadevergoeding van DATUM;

– De relevante stukken uit het medisch dossier.

De klacht is behandeld ter zitting van DATUM, alwaar zijn gehoord: klager in bijzijn van de patiëntenvertrouwenspersoon en namens verweerders NAAM.

 

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, stelt de commissie de volgende feitelijke gang van zaken vast.

Bij beschikking van DATUM heeft de rechtbank PLAATS(hierna: de rechtbank) ten aanzien van klager een zorgmachtiging verleend voor het tijdvak tot en met DATUM. De rechtbank heeft bepaald dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:

– Het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;

– Het beperken van de bewegingsvrijheid;

– Het onderzoek aan lichaam of kleding;

– Het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;

– Het controleren op de aanwezigheid van gedrag beïnvloedende middelen;

– Het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten;

– Het opnemen van klager in een accommodatie.

 

Op DATUM is klager onder begeleiding van de politie naar Kliniek NAAM, gebracht voor een opname in de accommodatie. Klager is daar bij aankomst in de separeerruimte gezien en beoordeeld door de arts i.o.t. psychiater (hierna: de arts), waarna klager op DATUM werd gedesepareerd en gemobiliseerd naar de ic-afdeling. Deze beslissing is dezelfde dag op schrift gesteld en aan klager meegedeeld.

DATUM is in het kader van tijdelijk verplichte zorg bezoek beperkt. Klager is hiervan diezelfde dag schriftelijk in kennis gesteld.

Op DATUM is klager wederom gesepareerd. In verband met de agitatie heeft de insluiting langer dan drie dagen geduurd, daarom is klager op DATUM door een onafhankelijk psychiater beoordeeld en is er een aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging ingediend. De zorgmachtiging is op DATUM gewijzigd door uitbreiding met de vormen van verplichte zorg ‘insluiten’ en ‘uitoefenen van toezicht op klager’.

 

3. DE KLACHT

Klager heeft de volgende klacht, bestaande uit 5 klachtonderdelen, ingediend en is gericht tegen de uitvoeringsbeslissingen verplichte zorg:

  1. De beslissing tot het opnemen in de accommodatie is onterecht;
  2. De beslissing tot het beperken van de bewegingsvrijheid;
  3. De beslissing tot het toedienen van medicatie;
  4. De beslissing tot het insluiten en uitoefenen van klager op DATUM;
  5. De beslissing tot het insluiten en uitoefenen van toezicht op klager op DATUM.

 

Ter onderbouwing betoogt klager dat niet voldaan is aan alle wettelijke criteria voor het verlenen van verplichte zorg.

De opname was volgens klager onterecht. Zo zou hij thuis agressief zijn geweest en hebben geschopt en geslagen. Zo is het niet gegaan. Ter zitting legde klager uit dat hij boos was vanwege het feit dat men het huis van zijn moeder binnenkwam en van alles van hem wilde. Dat hij met stemverheffing sprak had te maken met die boosheid, niet met psychotisch zijn, want dat was hij niet. Klager wilde met hen naar buiten, naar neutraal terrein en dát vond men een bedreiging. Bij aankomst in de kliniek werd klager ten onrechte meteen gesepareerd en meteen ook voor vier dagen. In die separeercel werd klager voortdurend door middel van camera’s in de gaten gehouden, zelfs tijdens toiletgebruik. Klager heeft dit als een flinke inbreuk op zijn privacy ervaren en hieraan heeft hij ook een trauma overgehouden. De medicatie die klager krijgt is niet nodig en bovendien ervaart klager vervelende bijwerkingen. Ter zitting licht klager toe dat hij destijds lang opgenomen is geweest in INSTELLING. Door nu meteen weer met medicatie te beginnen heeft klager het gevoel dat die hele opname voor niets is geweest. Sinds de opname is klager lang niet buiten geweest en dat vindt klager onterecht.

De vormen van verplichte zorg ‘insluiten’ en ‘het uitoefenen van cameratoezicht’ zijn niet in de zorgmachtiging opgenomen en voldeden evenmin aan de hiervoor strenger geldende eisen. Daarnaast is volgens klager niet aan alle formele vereisten voldaan. Zo werd er op DATUM besloten tot het verlenen van verplichte zorg alsof deze vorm was opgenomen in de crisismaatregel en werd de aanvraag voor de wijziging van de zorgmachtiging te laat ingediend.

Klager wil graag schadevergoeding, omdat hij schade heeft geleden door de onterechte verplichte zorg. Deze schade bestaat onder andere uit een trauma door het separeren.

De separatie en het cameratoezicht heeft klager als vernederend ervaren en door de beperking van de bewegingsvrijheid heeft klager zich opgesloten en gevangen gevoeld. Bovendien voelt de verplichte toediening van medicatie als een aantasting van klagers lichamelijke integriteit.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDERS

Verweerders hebben het standpunt ingenomen dat aan de criteria voor en de doelen van het verlenen van verplichte zorg voldaan is en dat het verzoek om schadevergoeding moet worden afgewezen. Dit standpunt wordt als volgt toegelicht.

Er is bij klager sprake van een psychotische stoornis, waarschijnlijk in het kader van een schizofreniforme stoornis of een schizofrene ontwikkeling. Ook is hij bekend met cannabis misbruik. In JAARTAL was zijn eerste opname in verband met een psychotische episode, deze was waarschijnlijk drug geïnduceerd. Voorafgaand aan de tweede opname in DATUM is klager vanuit zijn psychose agressief geweest in de thuissituatie richting zijn moeder en sliep hij periodes op straat. Klager is toen in INSTELLING ingesteld op olanzapine en is dringend geadviseerd deze medicatie te continueren. Klager is in DATUM met ontslag gegaan en heeft de medicatie afgebouwd.

In de ambulante behandeling na de opname in INSTELLING leek klager zich initieel te houden aan afspraken tot medio DATUM, daarna onttrok hij zich echter. Daardoor is het niet gelukt om een behandelovereenkomst op te stellen. In de weken daarna werden er zorgen geuit vanuit moeder over het welzijn van zichzelf en haar kinderen. Na meerdere pogingen tot contact is het ambulant behandelteam op huisbezoek gegaan. Aldaar reageerde klager geagiteerd op de komst van behandelaren, hij was verbaal agressief en maakte fysiek dreigende gebaren jegens zijn moeder en behandelaren. In overleg met een onafhankelijk psychiater is toen beoordeeld dat de veiligheid in de thuissituatie niet meer te waarborgen was en het systeem overbelast geraakt was. Daarom werd in DATUM besloten tot een opname in een accommodatie om verdere escalatie te voorkomen.

Tijdens de huidige opname was klager vanuit paranoïde overtuigingen dat een medepatiënt hem aan het filmen was, agressief richting die medepatiënt. Ook was hij achterdochtig ten opzichte van eten en drinken. Bij aanvang van de opname werd ten aanzien van klager besloten tot insluiting in het kader van artikel 8:11 Wvggz vanwege forse agitatie en paranoïde. In de periode daarna heeft klager zich meermaals grensoverschrijdend en agressief gedragen.

De beslissing tot het opnemen in een accommodatie werd genomen ter afwending van ernstig nadeel (agressie richting derden en psychische overbelasting van moeder en haar minderjarige kinderen). Tevens is besloten tot een beperking van de bewegingsvrijheid. Gelet op het hiervoor beschreven gedrag – door klager ontkend – was een opname zonder beperkingen niet verantwoord. Daarbij was het ook noodzakelijk om assistentie van politie te vragen. Bij aanvang van de opname werd klager op DATUM. in de separeerruimte ontvangen en direct door de klinische artsen gezien en beoordeeld. Verweerders hebben geprobeerd om met klager in gesprek te gaan, maar klager was dysfoor en kon geen afspraak maken over de veiligheid op de afdeling, ook weigerde hij inname van de medicatie en vertrouwde hij glaasjes water niet die hem aangeboden werden. Er vielen geen afspraken over een veilig verblijf op de afdeling te maken: klagers boze stemming in combinatie met een achterdochtig psychotisch beeld gaven een verhoogd risico op agressie. Gezien ook zijn agressieve gedrag in de thuissituatie werd besloten de insluiting te continueren. Op DATUM werd klager gedesepareerd en aanvankelijk gemobiliseerd naar de Intensive Care ruimte en voorts naar de reguliere afdeling. De beslissing tot insluiting en toezicht is per abuis op een verkeerde brief gesteld, namelijk op een art. 8:9-brief. Deze beslissing is later alsnog op de juiste brief gesteld. De eerdere uitvoeringsbeslissing kon derhalve als ingetrokkene worden beschouwd.

Ten aanzien van het toedienen van medicatie stellen verweerders dat gezien de psychische stoornis en het beloop, deze behandeling echter volstrekt noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. Verweerders hebben ervoor gekozen om klager eerst alleen met lorazepam te behandelen omdat differentiaal diagnostisch ook gedacht werd aan een drugs geïnduceerde psychose. Een aantal dagen later is toch gestart met olanzapine, omdat klager geagiteerd en achterdochtig bleef en het risico op agressie daarmee hoog bleef. Ter zitting gaf verweerder aan dat in het zorg afstemmingsgesprek van DATUM besproken zal worden of de olanzapine in depotvorm gegeven zal gaan worden.

Cameratoezicht was noodzakelijk om de veiligheid van betrokkene te kunnen waarborgen, zeker gezien de omstandigheden waaronder betrokkene ingesloten werd. Daarnaast klaagt betrokkene dat hij bij insluiting op DATUM medicatie (lorazepam) per injectie toegediend heeft gekregen. Het toedienen van medicatie was nodig vanwege de forse agitatie en de noodzaak de kans op agressie te verminderen. Hierdoor zou de insluiting niet onnodig lang voortduren. Voor deze toedieningsvorm is gekozen omdat betrokkene orale medicatie weigerde.

5. DE OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE

De commissie stelt allereerst het volgende vast. Anders dan klager stelt is bij hem sprake van een psychische stoornis, te weten schizofrenie spectrum- en andere psychotische stoornissen, dat leidt tot risico op ernstig nadeel, namelijk (onder andere) het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiele schade, maatschappelijke teloorgang. De commissie stelt verder vast dat klager niet bereid is om zorg op vrijwillige basis te accepteren. Gezien het genoemde risico op ernstig nadeel dat klagers psychische stoornis veroorzaakt is behandeling daarvan noodzakelijk.

 

  1. De opname in de accommodatie

Anders dan klager stelt was zijn gedrag dat de directe aanleiding vormde tot zijn opname dermate agressief en dreigend dat aan opname niet viel te ontkomen. Zijn eigen verklaring, dat hij niet agressief was en slechts met stemverheffing heeft gesproken wordt voldoende weersproken door de inhoud van de betreffende stukken in het dossier en door hetgeen hierover naar voren is gekomen bij de klachtbehandeling. De commissie acht dit klachtonderdeel ongegrond.

 

  1. De beperking bewegingsvrijheid

De commissie heeft begrepen dat aan klager inmiddels wat meer bewegingsvrijheid is toegestaan. Dat er nog geen sprake kan zijn van volledige bewegingsvrijheid valt te begrijpen, met name omdat het terugdringen van de agressie daarvoor nog niet ver genoeg is gevorderd. Daarmee is dit klachtonderdeel ongegrond.

 

  1. Het toedienen van medicatie

Sinds de medicatie is gestart is een lichte verbetering te constateren: agressie en agitatie zijn iets afgenomen. De bestreden beslissing is daarom terecht genomen. Zonder medicatie is uitzicht op ontslag zelfs twijfelachtig. Overigens heeft de commissie begrepen dat de behandelaars de klachten over bijwerkingen van de medicatie zullen monitoren en indien nodig de medicatie zullen aanpassen. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

 

  1. De insluiting op DATUM

Allereerst kan worden vastgesteld dat deze insluiting niet zoals klager heeft gesteld 4 dagen, maar in ieder geval niet langer dan 3 dagen heeft geduurd. Voorts is voldoende komen vast te staan dat toen door klagers agressieve en recalcitrante gedrag sprake is geweest van een noodsituatie die noopte tot insluiting. Tot zover is dit klachtonderdeel ongegrond.

Overigens is juist dat deze insluiting aanvankelijk in een formeel onjuiste vorm, namelijk als uitvoeringsbeslissing, aan klager is uitgereikt. Deze formele misslag is echter kort daarna hersteld en in een correcte vorm schriftelijk aan klager ter hand gesteld. Dat neemt niet weg dat dit klachtonderdeel in zoverre gegrond moet worden geacht.

 

  1. De insluiting op DATUM

Klagers stelling dat deze insluiting niet terecht was omdat hij niet agressief was en alleen maar protesteerde tegen verplichte medicatie wordt weerlegd door het betreffende relaas in de stukken en door wat dienaangaande tijdens de klachtbehandeling naar voren is gekomen. Aldus was toen sprake van een noodsituatie waaraan alleen door klager in te sluiten het hoofd kon worden geboden. De beslissing was derhalve terecht en daarmee is dit klachtonderdeel in zoverre ongegrond.

Omdat deze insluiting langer duurde dan 3 dagen is een aanvulling van de zorgmachtiging aangevraagd, die op DATUM is gegeven, en waarbij insluiting als mogelijke vorm van te verlenen verplichte zorg is toegevoegd. Daarbij kan inderdaad zoals namens klager is gesteld worden opgemerkt dat de geneesheer-directeur de aanvraag tot deze aanvulling een dag te laat heeft ingediend bij het openbaar ministerie, en dat de klacht in zoverre gegrond moet worden geacht.

 

  1. Het toezicht

De commissie kan zich voorstellen dat klager het voortdurende cameratoezicht tijdens zijn insluiting heeft ervaren als een aanmerkelijke inbreuk op zijn privacy. Daarbij moet echter worden bedacht dat dergelijk toezicht juist in het belang van degene die is ingesloten wordt uitgeoefend. De klacht hierover moet dan ook als ongegrond worden beschouwd.

 

  1. Schadevergoeding

De commissie stelt het volgende voorop. Een verzoek om schadevergoeding is alleen ontvankelijk indien en voor zoverre een klacht(onderdeel) gegrond is verklaard. Vervolgens moet dan worden beoordeeld of klager daadwerkelijk materiële of immateriële schade heeft geleden, en of die schade het gevolg is van handelen of nalaten zoals dat bij de gegrondverklaring van een klacht(onderdeel) is vastgesteld. Met inachtneming van het vorenstaande komt de commissie in deze zaak tot de volgende beslissing. Zoals hierboven is overwogen zijn twee klachtonderdelen gegrond te achten. Het gaat dan echter om formele misslagen van een relatief niet ernstige aard, waarvan bovendien niet aannemelijk is geworden dat deze werkelijk impact op klager hebben gehad. Voor schadevergoeding bestaat naar het oordeel van de commissie dan ook geen grond. Ten overvloede merkt de commissie in het algemeen nog op dat de Wvggz niet de mogelijkheid opent om op onjuist handelen of nalatigheid van deze zijde van de instelling te reageren met oplegging van een boete; slechts vergoeding van daadwerkelijk geleden schade kan een onderwerp van beslissing van de commissie zijn.

6. BESLISSING

De Klachtencommissie Patiënten Parnassia Groep:

– verklaart de klachtonderdelen 1,2,3 en 6 ongegrond;

– verklaart de klachtonderdelen 4 en 5 deels gegrond en deels ongegrond;

– wijst het verzoek tot schadevergoeding af.

 

Aldus gegeven door mr. NAAM, voorzitter, drs. NAAM, psychiater, drs. NAAM, psycholoog, bijgestaan door mr. NAAM, ambtelijk secretaris, en schriftelijk vastgesteld op DATUM.

 

mr. NAAM                                                                                                       mr. NAAM

Voorzitter                                                                                                        Ambtelijk secretaris

De voorzitter is verhinderd te ondertekenen.