Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken
Betreft: BESLISSING
inzake: de klacht van de heer A., gedateerd 14 juni 2023, bij de klachtencommissie binnengekomen op 14 juni 2023, nummer 2306-76
Datum: 10 juli 2023
Inleiding
De Klachtencommissie heeft de klacht op 10 juli 2023 in raadkamer behandeld. Dit betekent dat de commissie de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken.
Het betreft een procedure op grond van artikel 10:3 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
Bij afzonderlijke beslissing van 15 juni 2023 heeft de klachtencommissie het schorsingsverzoek afgewezen.
De klachtencommissie heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:
- het klaagschrift;
- het verweerschrift;
- de relevante stukken uit het medisch dossier van de heer A..
Samenvatting
De klacht houdt zakelijk samengevat in dat klager zich niet kan vinden in het besluit tot overplaatsing (overdracht aan een andere zorgaanbieder), en dat volgens klager door de instelling niet voldaan is aan de vereiste schriftelijke informatievoorziening inzake het verlenen van verplichte zorg. De commissie komt tot het oordeel dat het tweede klachtonderdeel ongegrond is en het eerste klachtonderdeel gegrond. Het verzoek van klager tot vergoeding van zijn schade wordt aangehouden.
De feiten en omstandigheden
De heer A. verblijft ten tijde van de klacht bij B., locatie C. te D. op grond van een door de rechtbank D. op 14 november 2022 afgegeven zorgmachtiging.
Op 2 juni 2023 heeft de zorgverantwoordelijke besloten tot het verlenen van verplichte zorg.
Op 16 juni 2023 heeft de geneesheer-directeur besloten per die datum de uitvoering van de zorgmachtiging over te dragen aan een andere zorgaanbieder, te weten E. te F..
De klacht
In de klachtbrief wordt de klacht als volgt omschreven:
“Ik ben het niet eens met de aangezegde overplaatsing want voorheen zat ik op G. toen kreeg ik ontslag van H. en hoofdpsychiater J.. De hoofdpsychiater zegde mij toe dat als het slecht gaat ik contact kon opnemen met hen en ik een time out zou krijgen en weer terug de straat op zou mogen, Met of zonder onderdak. Ik heb geen nazorg gekregen. Ik wil niet naar F.. Het probleem ligt in D. en hier moet het worden opgelost.
Daarnaast heb ik geen beslissingen van de uitvoering van verplichte zorg. Zowel vooraf niet als erna niet. Dit had niet gemogen.”
Schadevergoeding
De heer A. wenst tevens een schadevergoeding te ontvangen. Bij gegrondverklaring van zijn klacht zal hij dit met een nieuw document onderbouwen.
Het verweer
Door de psychiater, de heer K., is gemotiveerd verweer gevoerd. Voor zover nodig zal daarop hieronder nader worden ingegaan.
De beoordeling van de klacht
Klachtonderdeel 1: de overplaatsing
Op grond van artikel 8:16 van de Wvggz, voor zover hier van belang, kan de geneesheer-directeur de verantwoordelijkheid voor het verlenen van zorg op grond van een zorgmachtiging aan een andere zorgaanbieder, de geneesheer-directeur of zorgverantwoordelijke toewijzen. Op grond van het tweede lid van dit artikel dient de geneesheer-directeur de beslissing schriftelijk gemotiveerd aan betrokkene mee te delen.
De beslissing van de geneesheer-directeur waartegen de klacht zich richt, vermeldt als enige motivering van de beslissing: “behandelaffiniteit”.
De commissie is van oordeel dat de beslissing waartegen de klacht zich richt, ontoereikend is gemotiveerd en zal de klacht om die reden gegrond verklaren en de beslissing vernietigen. Ingeval van een overplaatsing van D. naar F. mag een daarop toegesneden motivering van de overplaatsingsbeslissing worden verwacht. Niet mag worden volstaan met een mededeling dat overplaatsing plaatsvindt op grond van ‘behandelaffiniteit’. De heer A. moet uit de motivering van de beslissing kunnen begrijpen welke beslissing wordt genomen, op grond waarvan die beslissing is genomen en welke afwegingen daarbij zijn gemaakt. De besluitvorming zal langs de lijnen van doelmatigheid, subsidiariteit en proportionaliteit moeten plaatsvinden, waarbij uit het oogpunt van zorgvuldigheid de wensen en voorkeuren van de heer A. worden betrokken en om welke reden daarvan wordt afgeweken.
De commissie geeft de geneesheer-directeur op grond van artikel 10:6, vierde en vijfde lid, van de Wvggz opdracht om binnen een week na dagtekening van deze beslissing een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van hetgeen de commissie heeft overwogen.
Klacht 2: de informatieverplichting
Volgens de heer A. is sprake van een schending van de informatieverplichting als bedoeld in artikel 8:9 lid 2 en lid 3 van de Wvggz nu hij geen schriftelijke mededeling ontvangen heeft van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg in de vorm van insluiting en een kamerprogramma.
Artikel 8:9 lid 3 van de Wvggz bepaalt dat de geneesheer-directeur de patiënt, de vertegenwoordiger en de advocaat een afschrift van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg geeft en hen schriftelijk in kennis stelt van de klachtwaardigheid van de beslissing en de mogelijkheid van advies en bijstand door de patiëntenvertrouwenspersoon.
De commissie heeft kennisgenomen van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg van 2 juni 2023. In het kopje motivering staat bij insluiting het volgende vermeld: “Bij hevige onrust of agitatie is insluiten op uw kamer of afzonderingsruimte nodig om het tij te keren.”
Voor zover de klacht is ingegeven door het feit dat de schriftelijke kennisgeving niet dan wel niet tijdig aan de heer A. is verstrekt, is de commissie van oordeel dat door de heer A. onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat in dit geval door de zorgverantwoordelijke niet voldaan is aan de informatieverplichting als bedoeld in artikel 8:9 lid 2 en lid 3 van de Wvggz. De klacht zal daarom ongegrond worden verklaard.
Hoewel er door de heer A. niet specifiek over geklaagd is, is de commissie van oordeel dat de motivering van de beslissing van 2 juni 2023 te algemeen geformuleerd is. Uit die motivering valt niet af te leiden waarom specifiek bij de heer A. in dit geval de insluiting en een kamerprogramma als vormen van verplichte zorg zijn toegepast. De commissie ziet daarom noodzaak tot het doen van een aanbeveling en de commissie verwacht dat naar aanleiding van deze aanbeveling gepaste maatregelen zullen worden genomen.
Aanbeveling
De commissie beveelt aan de verschillende vormen van verplichte zorg in de schriftelijke mededeling nader te specificeren en te motiveren waarom zorg verleend gaat worden en om welke vorm van zorg het daarbij gaat. De motivering zal duidelijk moeten maken dat de voorgestelde vorm van verplichte zorg voldoet aan de criteria zoals verwoord in artikel 2:1 van de Wvggz.
Schadevergoeding
Nu de klacht tegen de overplaatsing gegrond zal worden verklaard, zal de commissie hebben te oordelen over het verzoek om aan de heer A. een schadevergoeding toe te kennen. De behandeling daarvan zal worden aangehouden in afwachting van de ontvangst van de schriftelijke onderbouwing van dit verzoek en de zienswijze van de instelling hierop.
Beslissing
De commissie:
- verklaart klachtonderdeel 1 gegrond;
- vernietigt de bestreden beslissing van 16 juni 2023;
- geeft de geneesheer-directeur de opdracht om binnen een week na dagtekening van deze beslissing een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van hetgeen de commissie heeft overwogen;
- houdt de behandeling van het verzoek tot schadevergoeding aan en stelt de heer A. in de gelegenheid de verlangde onderbouwing van het verzoek in te zenden.
- verklaart klachtonderdeel 2 ongegrond.
Aanbeveling
De commissie beveelt aan de verschillende vormen van verplichte zorg in de schriftelijke mededeling nader te specificeren en te motiveren waarom zorg verleend gaat worden en om welke vorm van zorg het daarbij gaat. De motivering zal duidelijk moeten maken dat de voorgestelde vorm van verplichte zorg voldoet aan de criteria zoals verwoord in artikel 2:1 van de Wvggz.
De beslissing is genomen door: heer X, voorzitter, mevrouw X, psychiater, mevrouw X, algemeen-lid, bijgestaan door de heer X, ambtelijk secretaris.
De beslissing is op 20 juli 2023 aan betrokkenen verstuurd.
Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken
Beslissing op het verzoek tot schadevergoeding met kenmerk 2306-76 S
van de heer A. ,thans verblijvende bij zorgaanbieder L, locatie E. te F.,
bijgestaan door de heer M., patiëntenvertrouwenspersoon (pvp).
Als verweerder is aangemerkt:
Zorgaanbieder B., locatie C. te D., vertegenwoordigd door de heer N., geneesheer-directeur.
De procedure
Op 10 juli 2023 heeft de klachtencommissie (hierna: de commissie) een beslissing gegeven op de klacht van de heer A. van 14 juni 2023, met kenmerk 2306-76. Voor het procesverloop tot aan die datum verwijst de commissie naar die beslissing. De behandeling van het verzoek tot schadevergoeding heeft de commissie aangehouden.
Voor de aangehaalde stukken verwijst de commissie naar de eerder genoemde beslissing van 10 juli 2023. Daarnaast heeft de klachtencommissie kennisgenomen van de schriftelijke reactie van de geneesheer-directeur op het verzoek tot schadevergoeding, gedateerd 27 juli 2023.
De klachtencommissie heeft op 28 juli 2023 het verzoek tot schadevergoeding in raadkamer behandeld.
Samenvatting
Klager heeft een verzoek tot het vergoeden van schade ingediend. De commissie wijst het verzoek tot schadevergoeding af.
De feiten
Voor de weergave van de feiten verwijst de commissie naar de uitspraak van 10 juli 2023.
Het verzoek en het standpunt van klager
De heer A. heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, geen toelichting gegeven op zijn verzoek tot schadevergoeding.
Het standpunt van verweerder
De geneesheer-directeur verzet zich tegen toewijzing van de gevraagde schadevergoeding. Daartoe wordt aangevoerd dat de heer A. de schade niet onderbouwd heeft en het ook anderszins niet gebleken is dat de heer A. schade geleden heeft.
Overwegingen en oordeel
Op grond van artikel 10:11 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) verzoekt de heer A. de commissie hem een schadevergoeding toe te kennen.
Het niet in acht nemen van de wet brengt niet zonder meer een recht op schadevergoeding met zich mee. Het is aan degene die daarom verzoekt om de schade te onderbouwen. Hoewel de commissie geen al te hoge eisen stelt aan het bewijs van schade, is de gestelde schade in zijn geheel niet onderbouwd. Om die reden zal de commissie het verzoek afwijzen.
De beslissing
De commissie:
- wijst het verzoek tot schadevergoeding af
De beslissing is gegeven door: de heer X, voorzitter en jurist, X, psychiater, mevrouw, voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door de heer, ambtelijk secretaris, en vastgesteld op 31 juli 2023.
Deze beslissing is op 3 augustus 2023 naar alle betrokkenen verzonden.