230404-12
Klachtencommissie Parnassia Groep
Beslissing van de Klachtencommissie Patiënten Parnassia Groep op de klacht van:
NAAM,
geboren op DATUM, te PLAATS,
hierna: klager,
verblijvende bij INSTELLING,
bijgestaan door NAAM, patiëntenvertrouwenspersoon.
Als verweerders zijn aangemerkt:
NAAM, psychiater,
NAAM, psychiater,
NAAM, arts in opleiding tot psychiater,
hierna: de verweerders,
verbonden aan INSTELLING.
1. De procedure
Bij brief van DATUM, ingekomen op DATUM, heeft klager op grond van artikel 10:3 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) een klacht ingediend jegens verweerders.
De patiëntenvertrouwenspersoon heeft op DATUM een nadere schriftelijke toelichting gegeven op de klacht.
Verweerders hebben een verweerschrift ingediend, ingekomen op DATUM.
Klager heeft de commissie toestemming verleend om mede op basis van relevante stukken uit het dossier uitspraak te doen.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
– Het klaagschrift van DATUM en de aanvulling van de pvp van DATUM;
– Het verweerschrift van DATUM;
– De relevante stukken uit het medisch dossier.
De klacht is behandeld op de zitting van de commissie op DATUM. Bij die gelegenheid zijn de volgende personen gehoord: klager, bijgestaan door de patiëntenvertrouwenspersoon. Namens verweerders was NAAM aanwezig.
2. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, stelt de commissie de volgende feitelijke gang van zaken vast.
Op DATUM heeft de rechter ten aanzien van klager een zorgmachtiging verleend voor de duur van 5 maanden.
Hierbij is door de rechtbank het volgende overwogen:
‘Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. Momenteel heeft betrokkene geen psychotische symptomen door de depotmedicatie.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept, en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene vertelt dat er in de afgelopen twee jaar, ten tijde van de zorgmachtiging, niets is gebeurd. De psychiater licht toe dat betrokkene vorig jaar vrij snel achter elkaar drie keer opgenomen is geweest. Het betrof een langdurige psychose die eigenlijk al die tijd aanhield. Sindsdien gebruikt betrokkene medicatie, waar af en toe discussie over is, maar hetgeen over het algemeen goed verloopt. Het afgelopen jaar zijn er ook een aantal momenten geweest waarbij het wat minder leek te gaan met betrokkene. Zo is hij naar het politiebureau gegaan waar hij een aantal bijzondere uitspraken deed. Mensen zouden het op hem gemunt hebben en hij zou willen vluchten. Daarna leek het weer beter te gaan, maar betrokkene is recent met neurologische klachten in het ziekenhuis opgenomen geweest wegens excessief lachgasgebruik, waarna hij heeft moeten revalideren. De familie van betrokkene maakt zich ook zorgen wat er gaat gebeuren als betrokkene stopt met zijn medicatie. Met betrokkene is afgesproken dat zijn depot wordt afgebouwd, hetgeen nu wordt gedaan. Als alles goed blijft verlopen, zal hij over zo’n twee maanden geen medicatie meer krijgen en zal worden geobserveerd hoe het gaat zonder medicatie. Betrokkene geeft weinig inzicht in zijn leven en het risico is aanwezig dat het straks opnieuw misgaat. Er is een heel lange aanloop geweest voordat het lukte om met een behandeling te starten.’
Bij brief van DATUM bericht de zorgverantwoordelijke aan klager dat is beslist tot het verlenen van de volgende vormen van verplichte zorg;
– Het opnemen in een accommodatie;
– Het toedienen medicatie;
– Het beperken bewegingsvrijheid.
Klager werd DATUM opgenomen in INSTELLING.
Op DATUM wordt de verplichte zorg uitgebreid met het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. Volgens de zorgverantwoordelijke worden klagers telefoons en laptop ingenomen, omdat klager overlast veroorzaakt door anderen te stalken en door social media gebruik maatschappelijke teloorgang veroorzaakt.
DATUM is aan klager medegedeeld dat een nieuwe zorgmachtiging wordt voorbereid.
3. De klacht en het standpunt van klager
De klacht van klager valt – samengevat – uiteen in de volgende onderdelen:
- De nieuwe zorgmachtiging klopt niet, omdat de vorige nog niet is afgelopen;
- Op DATUM is door de zorgverantwoordelijke ten onrechte besloten tot het beperken van de bewegingsvrijheid;
- Op DATUM is door de zorgverantwoordelijke ten onrechte besloten tot het innemen van klagers telefoons en laptop.
Door en namens klager wordt– voor zover van belang – het volgende aangevoerd.
Volgens de medewerkers van INSTELLING zou klager te veel op social media zitten. Klager stelt dat dit niet klopt en als het al zo zou zijn, dan vindt klager dat hij de vrijheid heeft om dat te doen. Bovendien wordt hij daarin ondersteund door burgemeester NAAM, de politie en op nog hoger niveau. Klager wenst zijn telefoons zo snel mogelijk terug, omdat de inname onrechtvaardig is. Er is namelijk helemaal geen sprake van ernstig nadeel en klager doet niemand kwaad. Ter zitting voert klager aan dat dit onder andere blijkt uit het feit dat hij de week ervoor na het krijgen van een kopstoot van een medepatiënt niets heeft teruggedaan. Zo zijn er evenmin goede redenen om klager te beperken in zijn bewegingsvrijheid.
4. Het standpunt van verweerders
Verweerders voeren gemotiveerd verweer strekkende tot ongegrondverklaring van de
klachtonderdelen. Daartoe wordt – kort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.
Betreffende het beperken van de bewegingsvrijheid stellen verweerders dat klager weinig inzicht heeft in belevingswereld; klager vertoont sociaal wenselijk gedrag op de afdeling, doch blijft hij daarnaast (dreigende) mails versturen. Gezien de bedreigingen en het huidige toestandsbeeld werd het momenteel voor klager en de omgeving niet veilig geacht om veranderingen in het beleid te maken.
Voorafgaand aan de huidige opname waren er reeds zorgen om het gebruik van communicatiemiddelen door klager. Gedurende de opname stuurt klager regelmatig mails naar een groot aantal ontvangers, inclusief naar de klachtencommissie. De inhoud van zijn mails zijn moeilijk te volgen, hierin zijn aanwijzingen voor grootheidswanen. Daarnaast uit klager bedreigingen via de communicatiemiddelen, onder andere naar de bestuursvoorzitter van de Parnassia Groep.
Gezien de bedreigingen en daarnaast maatschappelijke teloorgang voortkomende uit een psychiatrische aandoening is besloten om de communicatiemiddelen in te nemen.
5. De beoordeling
Als onweersproken is komen vast te staan, dat klager lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. Als gevolg van deze stoornis vertoont klager gedrag dat leidt tot ernstig nadeel. Ten einde dit nadeel af te wenden behoeft klager zorg. Nu klager niet bereid is om deze zorg op basis van vrijwilligheid te accepteren rest geen andere mogelijkheid dan die zorg verplicht te verlenen.
Klachtonderdeel 1; de zorgmachtiging
Op grond van art. 10:6 lid 2 Wvggz is expliciet bepaald dat de klachtprocedure niet wordt gebruikt om de inhoud van de zorgmachtiging te toetsen. De commissie verklaart dit klachtonderdeel derhalve niet-ontvankelijk.
Klachtonderdeel 2; beperken van de bewegingsvrijheid
De commissie is van oordeel dat de beslissing dat klager binnen de accommodatie moet blijven terecht is genomen. Uit het vorenstaande blijkt immers dat klager gevoelens koestert in de richting van familieleden en anderen die op zijn minst genomen als uiterst negatief moeten worden beschouwd. De vrees is gerechtvaardigd dat hij, zonder beperking van zijn bewegingsvrijheid, door kan gaan met het uiten van deze bedreigingen en intimidaties en zou kunnen trachten om zijn negatieve gevoelens in het uiterste geval om te zetten in daden. De slotsom moet daarom zijn dat dit klachtonderdeel als ongegrond moet worden beoordeeld.
Klachtonderdeel 3; inname van telefoons en laptop
Ter zitting van de commissie heeft klager verklaard dat de onderhavige mails niet van hem afkomstig zijn en dat zijn laptop toen was gehackt. Desgevraagd heeft de zorgverantwoordelijke meegedeeld dat klager niet eerder dat in deze zin heeft verklaard. Mede gelet op deze mededeling gaat de commissie ervan uit dat de mails wel door klager zelf zijn verzonden. De commissie stelt voorts vast dat derden zich door de inhoud daarvan terecht bedreigd hebben kunnen voelen. Weliswaar bevatten de mails geen rechtstreekse bedreiging met geweld, maar de ondertoon ervan is minst genomen intimiderend. De commissie is van oordeel dat de klacht over de inname van de telefoons en de laptop ongegrond is. Voldoende duidelijk is immers gemaakt wat daarmee beoogd is, namelijk allereerst het tegengaan van (verdere) maatschappelijke teloorgang van klager. Een voorzienbaar effect van het sturen van dit soort mails is namelijk dat klager daarmee een deel van zijn sociale omgeving –familie– van zich kan vervreemden, tot schade van zijn maatschappelijk functioneren. Voorts moet worden gevreesd dat het uiten van zijn grootheidswaan –zoals klager met deze mails heeft gedaan–een averechts effect op de behandeling van zijn psychische stoornis zou kunnen hebben. De commissie verklaart dit klachtonderdeel ongegrond.
6. Beslissing
De Klachtencommissie Patiënten Parnassia Groep:
– verklaart klachtonderdeel 1 niet ontvankelijk;
– verklaart klachtonderdeel 2 ongegrond;
– verklaart klachtonderdeel 3 ongegrond.
Aldus gedaan door mr. NAAM, voorzitter, drs. NAAM, psychiater niet-praktiserend, drs. NAAM, psycholoog, bijgestaan door mr. NAAM, ambtelijk secretaris, en vastgesteld op DATUM.
mr. NAAM mr. NAAM
Voorzitter Ambtelijk secretaris
De voorzitter is verhinderd de uitspraak de ondertekenen.