Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid
Inzake : [klager]
Klachtnummer : KC22-016
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 11 maart 2022
Schorsingsverzoek : Gehonoreerd
Hoorzitting : 21 maart 2022
Datum uitspraak : 24 maart 2022
Aanwezig bij de hoorzitting
[klager] (klager)
[patiëntenvertrouwenspersoon] (PVP)
[verweerder] (verweerder)
[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)
[lid 1] (psychiater) `
[lid 2] (lid)
[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)
Juridische status
Zorgmachtiging
Klacht
- Medicatie
- Inname telefoon en laptop
- Beperking bewegingsvrijheid
Procesverloop
De commissie heeft op 11 maart 2022 een klacht ontvangen inzake depotmedicatie en beperking vrijheden in het kader van verplichte zorg. Klager heeft tevens een schorsingsverzoek ingediend voor de medicatie. Op 11 maart zijn partijen geïnformeerd over het schorsingsbesluit, de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting. Op 14 maart heeft klager een aanvullende klacht over beperking van zijn vrijheden ingediend.
Het (aanvullend) verweer is op 17 en 18 maart 2022 doorgestuurd naar partijen.
De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 21 maart 2022. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de volledige uitspraak uiterlijk op 25 maart 2022 schriftelijk naar partijen gezonden zal worden.
Een verkorte uitspraak is op 22 maart 2022 toegezonden aan partijen.
De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:
– Ingediende(aanvullende) klacht en toelichting klacht door PVP;
– Verweerschrift;
– Mededeling voorbereiding zorgmachtiging d.d. 3-1-2022;
– Zorgmachtiging d.d. 2-3-2021, 19-7-2021 en 7-2-2022;
– Medische verklaring d.d. 26-1-2022;
– Intakeverslag d.d. 26-1-2022;
– Pr 22: Beslissing verlenen VZ d.d. 26-1-2022en 7-2-2022;
– Infobrief 8.9 verplichte zorg d.d. 27-1-2022 en 8-2-2022;
– Bevindingen GD d.d. 27-1-2022;
– Behandelplan d.d. 9-12-2021, 26-1-2022 en 3-2-2022;
– Informatie over dossier d.d. 22-2-2022;
– Decursus periode 26-1-2022 t/m 15-3-2021.
Termijn
Het klaagschrift bevat klachten tegen verplichte zorg als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klachten hebben betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 25 maart 2022.
Feiten
Klager is een [leeftijd] man bekend met ADHD en een bipolaire I stoornis met stemmingscongruente psychotische kenmerken.
Op 7 februari 2022 is een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van een jaar.
Standpunten van partijen
Klager geeft ter zitting aan dat hij geen Risperidon wil innemen vanwege bijwerkingen in de vorm van spierpijn in nek en schouders. Zijn telefoon en IPad zijn hem afgenomen nadat hij met kerst cadeautjes voor zijn kinderen had gekocht via internet. Klager is het daar niet mee eens en wil zijn communicatie middelen terug. Ook verzet hij zich tegen de beperking van zijn bewegingsvrijheid. Om de pijn als gevolg van een hernia te matigen moet hij dagelijks minstens 20.000 stappen lopen. Door de beperking van zijn bewegingsvrijheid haalt hij dat aantal niet.
PVP vult aan dat de depotmedicatie erg ingrijpend is voor klager omdat hij er veel lichamelijke klachten door ervaart. Ook heeft klager de communicatiemiddelen nodig om contact te onderhouden met zijn werk.
Verweerder benoemt dat klager al meerdere keren is opgenomen bij Pro Persona met eenzelfde manisch psychotisch beeld. Na opname is de medicatie voortgezet zoals ambulant al voorgeschreven was. Omdat klager niet gemotiveerd was voor inname van Lithium en dit in de thuissituatie ook niet volgens voorschrift innam, is besloten deze medicatie te beëindigen. Met klager is de keuze tussen inname Olanzapine en Risperidon besproken. Klager heeft gekozen voor Risperidon. Sindsdien signaleert verweerder echter dat klager helemaal geen medicatie meer inneemt. De aangegeven bijwerkingen in de vorm van spierpijn in nek en schouders, zijn onderzocht en kunnen niet geobjectiveerd worden aldus verweerder. Nadat klager fysieke klachten aangaf is een consult bij de fysiotherapeut aangevraagd. Deze heeft klager handvatten gegeven om het ongemak te verminderen. Klager heeft dat echter niet als positief ervaren omdat hij al lang bekend is met hernia en de informatie van de fysiotherapeut voor hem al bekend was. Verweerder vult aan dat klager medicatie ontrouw is en voorziet dat dit na ontslag uit de kliniek, ook in de ambulante setting weer het geval zal zijn.
Ten aanzien van de beperking bewegingsvrijheid licht verweerder toe dat klager kort na opname meer vrijheden heeft gekregen. Sinds klager zijn medicatie niet meer trouw inneemt is er sprake van een verslechtering van het toestandsbeeld. Hierdoor zag verweerder zich genoodzaakt de bewegingsvrijheid opnieuw te beperken zodat er minder prikkels zijn.
De motivatie voor inname van communicatiemiddelen is gelegen in het feit dat klager niet alleen met kerst pakketjes bestelde via Internet. Er werden met regelmaat pakketjes op de afdeling bezorgd die vervolgens weer teruggestuurd werden. Klager heeft financiële problemen. Er is sprake van bewindvoering en schuldhulpverlening. Verweerder acht het niet verantwoord klager in deze fase die toegang wel te geven omdat hij dan nog meer in problemen kan komen.
De commissie vraagt verweerder of er nog een ander depot is overwogen nu klager veel spierpijn ervaart. Verweerder benoemt dat Olanzapine de voorkeur had omdat klager in het verleden daarop altijd goed gestabiliseerd is. Bij eerder gebruik van Olanzapine was er geen sprake van spierpijnklachten. Risperidon was het alternatief waarvoor klager gekozen heeft. Behandelaren willen toewerken naar een driemaandelijks depot.
Klager reageert hierop met de mededeling dat hij zich bij alle medicatie een zombie voelt en soms zelfs zelfmoordneigingen krijgt. Wel is hij bereid om 1 mg Risperidon te slikken voor stabilisatie.
De voorzitter merkt op dat in het dossier niet is terug te vinden dat de aanzeggingsbrief is uitgereikt aan klager. Verweerder geeft aan dat dit vaker het geval is binnen de instelling. De 8.9 brieven komen via de GD binnen met een verzoek om deze uit te reiken aan een cliënt. Dat wordt vervolgens niet altijd genoteerd in dossier aldus verweerder.
PVP vraagt of er iets is, bijvoorbeeld een eigen postvakje, waaruit opgemaakt kan worden dat een brief uitgereikt is aan een cliënt. Hij hoort vaker van cliënten dat ze een brief niet hebben ontvangen. Of wordt ergens iets genoteerd?
Verweerder benadrukt dat ze ervan overtuigd is dat iedereen de benodigde papieren krijgt. In de praktijk gebeurt het dat het niet genoteerd wordt of cliënten weigeren een brief aan te nemen. ‘Dat moeten we zorgvuldiger doen’, aldus verweerder.
BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE
Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie
Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg zoals bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.
Gronden en overwegingen
Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.
Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:
- zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
- met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
- voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.
Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.
Klager is een [leeftijd] man die gediagnosticeerd is met ADHD en een bipolaire stoornis.
Klager geeft aan dat hij een verhoogde kwetsbaarheid voor stress heeft maar geen bipolaire stoornis.
Klager klaagt over zijn medicatie, hij wil geen depot en hij heeft last van bijwerkingen.
Klager is het niet eens met de inname zijn telefoon en iPad en klaagt tevens over de beperking van zijn bewegingsvrijheid.
Verweerder wil het ernstig nadeel van klager beperken door de medicatie, inname van zijn communicatiemiddelen en beperking van zijn bewegingsvrijheid.
Het ernstig nadeel is gelegen in zijn manische ontregeling, het blijven bestellen van pakketten, zijn agressie en het ontwrichtend gedrag. Klager heeft bewindvoering en zit in de schuldhulpverlening.
De verplichte medicatie is besproken met klager op 26 januari 2022, de schriftelijke aanzegging is gedateerd op 7 en op 8 februari 2022.
De commissie kan de inhoudelijke overwegingen van verweerder als passend kwalificeren.
Uit het dossier blijkt dat klager lijdt aan manische ontregelingen en agressief is naar zichzelf en zijn omgeving. Klager is medicatie ontrouw. Verweerder heeft gekeken naar alternatieven, is in gesprek gebleven met klager, heeft orale medicatie aangeboden aan klager.
Het is een adequate behandelmethode om het ernstig nadeel te beperken. Aan de vormvereisten is volledig voldaan, hoewel de commissie hierover een aanbeveling doet.
Aanbeveling:
De commissie beveelt aan de uitreiking van de aanzegging verplichte zorg vast te leggen in het dossier in de vorm van een aantekening. Het is nu niet duidelijk of klager de brief heeft ontvangen per mail dan wel dat deze persoonlijk is uitgereikt aan klager.
Op basis van bovengenoemde gronden acht de klachtencommissie de klachten ongegrond.
Uitspraak
De klachtencommissie verklaart de klachten ongegrond.
Beroep
Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.
Aldus besloten te [locatie], 24 maart 2022
namens de Wvggz klachtencommissie,
i/o
[voorzitter]
Voorzitter Wvggz Klachtencommissie
Aantal bladzijden: 5