Klacht tegen verplichte medicatie


Deze uitspraak betreft de klachtmelding van XX, (voor het vervolg: ‘         klaagster ’) klinisch in zorg bij  Altrecht, zorgeenheid XX, afdeling XX.

I. Verloop

De GGZ Klachtencommissie Patiënten en Naasten Utrecht (voor het vervolg: de ‘  Klachtencommissie ’)  ontving op 15 september 2022 het klachtmeldingsformulier d.d. 14 september 2022 van klaagster en  heeft de klacht geregistreerd onder nummer GKPNU 042.22.2422.

 Beschrijving van de klacht

De klacht houdt zakelijk samengevat in dat klaagster zich niet kan vinden in het besluit tot verplichte  medicatie.

 Bevoegdheid Klachtencommissie

Klaagster heeft een klacht over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke  gezondheidszorg (hierna: ‘ Wet verplichte ggz ’). De  Klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2  van de Wet verplichte ggz bevoegd om uitspraak over de klacht te doen. Klaagster ontvangt  verplichte zorg op grond van een voortgezette crisismaatregel met een expiratiedatum van 28  september 2022.

Bij het indienen van de klacht had klaagster ook een schorsingsverzoek ingediend. Verweerder had  aanvankelijk ingestemd met het uitstellen van verplichte behandeling tot aan de uitspraak, maar is hier  later op teruggekomen. De Klachtencommissie heeft op 19 september 2022 uitspraak gedaan, waarin  de klacht ongegrond is verklaard.

 Hoorzitting

De klacht is behandeld in een fysieke hoorzitting van de Klachtencommissie op 27 september 2022.

 Verschenen zijn  Klaagster:

  • XX, klaagster
  • XX, patiëntenvertrouwenspersoon (voor het vervolg: ‘ PVP ’)

Verweerder(s):

  • XX, psychiater XX (voor het vervolg: ‘  verweerster A ’)
  • XX, arts in opleiding tot psychiater (voor het vervolg: ‘  verweerder B’ )            XX (Arts in opleiding)

 De Klachtencommissie bestaat uit:

  • XX, jurist, voorzitter
  • XX, psychiater
  • XX, gedragsdeskundige

XX, ambtelijk secretaris, is aanwezig voor een verslaglegging c.q. zakelijke samenvatting van hetgeen  ter hoorzitting door de aanwezigen naar voren wordt gebracht.

Op grond van de Wet verplichte ggz moet de Klachtencommissie al haar uitspraken openbaar maken.  Om die reden staan alleen in de aanhef van de uitspraak de namen van betrokkenen vermeld en  worden verder alleen functies en rollen genoemd. Uiteraard worden de namen van betrokkenen niet in  de te publiceren uitspraak vermeld.

 Documenten

De volgende documenten stonden de Klachtencommissie ter beschikking:

  • Klachtmeldingsformulier GKPNU d.d. 14 september 2022 en toelichting op de klacht d.d. 26 september 2022
  • Schorsingsbeslissing, gedateerd op 19 september 2022
  • Relevante informatie uit het medisch dossier van klaagster, met schriftelijke toestemming van klaagster voor inzage door de Klachtencommissie, bestaande uit: XX

II. Verslag van de hoorzitting

De voorzitter opent de vergadering en stelt vast dat aan de orde is de behandeling van de klacht die  klaagster heeft ingediend over de verplichte medicatie.

Er volgt een voorstelronde zodat duidelijk is wie aan de hoorzitting deelnemen. In overleg met alle  partijen wordt de hoorzitting in het Engels gehouden omdat de tolk verlaat is. Na de komst van de tolk  wordt de zitting vervolgd in het Nederlands.

 Standpunt klaagster

Klaagster is op 7 september 2022 opgenomen vanuit het AMC. Daar was ze opgenomen met een  crisismaatregel. Klaagster vertelt dat ze na opname veel schriftelijke informatie heeft ontvangen in het  Nederlands. Ze kon het niet lezen.Ze communiceerde in het Engels met behandelaren maar wilde de  informatie in de brieven opzoeken op Internet.

Ter zitting licht klaagster toe dat ze kan instemmen met een tijdelijke opname maar niet met de  verplichte medicatie. Ze wil graag herstellen via yoga, sport, fitness en gezond eten bijvoorbeeld. Ook  heeft ze tijdens een eerdere opname veel baat gehad bij gesprekken met behandelaren en andere  patiënten. Ze heeft vrijheid nodig, ook tijdens de opname. Dan kan ze zich voorbereiden op werk,  yoga en andere hobbies.

Klaagster accepteert de verplichte medicatie niet omdat deze zijn uitgetest op dieren en vanwege de  bijwerkingen. Ze heeft veel last van gewichtstoename, heeft steeds een hongergevoel en voelt zich  steeds moe waardoor ze erg veel slaapt.

Klaagster erkent dat er sprake is van een psychotische decompensatie. Het gaat beter met haar sinds  de opname maar ze vraagt zich af of dit een gevolg is van de medicatie of van de dingen die zij zelf  ingezet heeft. Klaagster geeft aan dat ze met begeleiding zich goed zou kunnen redden buiten het  ziekenhuis.

PVP vult aan dat klaagster tijdens de voorbereiding heeft aangegeven dat zij wel tijdelijk medicatie  accepteert maar niet voor een langere periode en ook geen depot. Klaagster wil dat andere, minder  ingrijpende, zaken, zoals hierboven benoemd, opgestart worden.

PVP benoemt dat in de 8.9-brief van 13 september 2022 wordt aangegeven dat klaagster onderzocht  is op 2 september 2022. Zij was toen echter nog niet opgenomen. Ook leidt het onderzoek tot  verschillende conclusies aldus PVP. In de eerste 8.9-brief staan bovendien geen onderdelen verplichte  zorg aangevinkt.

 Standpunt verweerders

Klaagster is op 7 september 2022 overgenomen van het AMC. Ze was daar opgenomen met een  crisismaatregel nadat ze had ingebroken in een pand omdat klaagster dacht dat degene die daar  woonde haar verkracht had. Klaagster heeft eerder een psychotische episode doorgemaakt vertelt  verweerder B. Er is bij klaagster een schizofrenie spectrum stoornis vastgesteld. Klaagster stond in  het AMC open voor behandeling met Olanzapine om haar gedachten te kunnen ordenen. In juni 2022  heeft klaagster dit ook vrijwillig ingenomen hetgeen, samen met haar eigen interventies, goed heeft  gewerkt. Verweerder vertelt dat de 8.9-brief in het AMC is afgegeven en overgedragen aan Altrecht. In  juni dit jaar is klaagster op vrijwillige basis opgenomen bij Altrecht. Zij nam toen op vrijwillige basis de  medicatie in. Klaagster leeft veganistisch en heeft op enig moment ontdekt dat er lactose in haar  medicatie aanwezig is. Daarna weigerde zij de medicatie in te nemen. Behandelaren vonden de  medicatie wel noodzakelijk en hebben een nieuwe 8.9-brief uitgereikt waarin intramusculaire  toediening van medicatie aangezegd werd.

Klaagster is daarbij gewezen op het klachtrecht waar zij ook gebruik van heeft gemaakt. In eerste  instantie konden behandelaren instemmen met opschorting van de medicatie maar dit veranderde  toen klaagster werd gesepareerd nadat zij brand stichtte in haar kamer. De situatie was dermate  zorgwekkend dat klaagster pas na toediening van behandelmedicatie weer naar de afdeling terug kon.  Verweerder B heeft navraag gedaan bij de apotheker over de lactose. Deze gaf aan dat er geen  lactose zit in de medicatie die aan klaagster toegediend werd. De medicatie is wel getest op dieren  Dat is een wettelijke verplichting dus geldt voor alle medicatie die in Nederland gebruikt wordt.

Verweerder A vult aan dat zij klaagster de dag van haar opname samen met de arts-assistent heeft  gezien. Dat was dus op 8 september jl. Administratief is hierin een fout gemaakt erkent verweerder.  ‘Normaliter wordt de datum vermeld waarop een cliënt beoordeeld is en we vermelden daarbij de  evaluaties. Dit is hier niet gebeurd’, aldus verweerder A. De data kloppen dus niet.  De voorzitter constateert dat de data in beide 8.9-brieven dan niet correct zijn. In de eerste  aanzegging moest de datum van 8 september vermeld staan en in de 2e aanzegging de  herbeoordeling van 13 september 2022. De 8.9-brief van de 13e september is aangezegd omdat  klaagster orale medicatie weigerde. Klaagster heeft op basis van die laatste aanzegging een klacht  ingediend. De 17e september heeft nog een beoordeling plaatsgevonden naar aanleiding van de  separatie.

Verweerder B is het niet eens met de opmerking van de PVP dat de 8.9-brieven niet persoonlijk  onderbouwd zijn. Hij verwijst naar de tekst bovenaan waarbij gerefereerd wordt aan de psychotische  ontregeling en het feit dat klaagster iemand gestalkt heeft. De PVP benoemt dat dit betrekking heeft  op de wilsonbekwaamheid. Als er sprake is van wilsonbekwaamheid moet gemotiveerd worden  waarom er afgeweken wordt. PVP constateert dat hij bij veel klachtprocedures betrokken is en vaak  ziet dat dit in algemene termen verwoord wordt en niet gespecificeerd. De voorzitter stelt ook vast dat  dit onderdeel te weinig gemotiveerd wordt.

Ook constateert de PVP dat er termen in staan die niet begrijpelijk zijn voor cliënten terwijl dit wel een  vereiste is. Als voorbeeld hiervan noemt hij erotomanie.

Verweerder A is van mening dat de aanzegging wel gespecificeerd is. De nadelen worden geschetst  en bij de motivatie staat vermeld dat de psychose behandeld moet worden. Bij alle vormen van  verplichte zorg staat waarom dit nodig is, aldus verweerder. Ook benadrukt zij dat alles wat  behandelaren doen besproken wordt met cliënten. Dus ook een term als erotomanie valt daar onder.

De PVP refereert nog aan de toelichting op de klacht die hij heeft ingediend waarin staat dat de  Stichting PVP van mening is dat er altijd 2 brieven uitgereikt moeten worden in het kader van  verplichte zorg, een door de behandelaar en de andere door de geneesheer-directeur. Hij constateert  deze omissie ook bij andere zorgaanbieders.

Verweerder A stelt voor dit te bespreken met het bureau GD omdat het een algemeen item betreft en  niet deze specifieke klacht.

Verweerders geven ter zitting aan dat de voortgezette crisismaatregel expireert op 29 september a.s..  Er is verzuimd om een zorgmachtiging aan te vragen. Omdat de aanvraag voor een zorgmachtiging  langer duurt zullen behandelaren bij de rechtbank vragen om een crisismaatregel zodat de  behandeling wel voortgezet kan worden.

De commissie constateert dat dit zeer ongebruikelijk is en vraagt zich af of de rechtbank hierin mee  kan gaan.

In de slotronde geeft verweerder B aan dat hij hoopt op zoek te kunnen gaan met klaagster naar  passende en effectieve medicatie.  Er zal vandaag nog overlegd worden met klaagster.

 Afronding en sluiting

Nadat de voorzitter constateert dat er vanuit de commissie geen vragen of opmerkingen meer zijn,  wordt aan de aanwezigen gevraagd of zij vragen of opmerkingen hebben, waarbij klaagster het laatste  woord krijgt

De voorzitter geeft aan dat partijen uiterlijk 29 september 2022 de onderbouwde uitspraak van de  Klachtencommissie kunnen verwachten en sluit de hoorzitting.

III. Overwegingen en beoordeling

Op grond van de verklaringen tijdens de hoorzitting en de documenten die aan de Klachtencommissie  ter beschikking staan, overweegt de Klachtencommissie het volgende.

Ten aanzien van de klacht over verplichte zorg worden achtereenvolgens de onderstaande punten  besproken:

  • Vooraf
  • Algemene feiten en omstandigheden
  • Over klaagster
  • Over het ernstig nadeel
  • Over de verplichte zorg
  • Conclusie

 Vooraf

Meer in het algemeen overweegt de Klachtencommissie dat verplichte zorg bij psychiatrische  patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze  inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er op zowel  juridisch als medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch  gebied moet verplichte zorg voldoen aan de vereisten van de Wvggz (onder meer vastlegging van het  behandelbeleid in een zorgplan, het schriftelijk motiveren van de noodzaak tot verplichte zorg in relatie  tot het ernstig nadeel en het schriftelijk kennisgeven hiervan aan de patiënt).

Op medisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit,  doelmatigheid en veiligheid. Dat wil zeggen dat het medisch ingrijpen in verhouding moet staan tot het  af te wenden ernstig nadeel, dat er geen minder ingrijpende maatregelen mogelijk zijn en dat de  maatregel bijdraagt aan het bereiken van het behandeldoel.

Daarnaast moet (ambulante) verplichte zorg veilig zijn voor de patiënt, de naastbetrokkenen en de  hulpverlening.

 De algemene feiten en omstandigheden

Klaagster is onvrijwillig opgenomen op grond van een voortgezette crisismaatregel met expiratiedatum 28    september 2022.

De rechtbank heeft daarbij de volgende vormen (voor zover hier van belang en zakelijk samengevat)  van verplichte zorg toegewezen om ernstig nadeel af te wenden:

  • Toedienen voeding/vocht
  • Toedienen medicatie
  • Verrichten medische controles, andere medische handelingen en therapeutische maatregelen          Beperken van bewegingsvrijheid;
  • Insluiten;
  • Uitoefenen van toezicht;
  • Aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, met tot gevolg dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;      Opnemen in een accommodatie.

Op 13 september 2022 is aan klaagster een informatiebrief uitgereikt, waarop de redenen staan  vermeld waarom de verplichte zorg gegeven wordt en waarom er geen andere mogelijkheden meer  zijn dan de uitvoering van de benoemde verplichte zorg.

Op 15 september 2022 is een klacht van klaagster ontvangen door de Klachtencommissie. Daarbij  heeft klaagster aangegeven dat hij klaagt over de aanzegging van de verplichte medicatie.

 Over klaagster

Klaagster betreft een 31-jarige vrouw. Zij is driemaal eerder opgenomen geweest in verband met een  psychotische decompensatie.

In de stukken wordt aangegeven dat er sprake is van psychose en cannabisgebruik. Dit wordt in de  DSM-afgeleide classificatie vermeld als ongespecificeerde psychotische stoornis. De  Klachtencommissie heeft geen reden hieraan te twijfelen .

Hiernaast acht de commissie het voldoende duidelijk dat klaagster geen ziektebesef en dus geen  ziekte-inzicht heeft.

 Over het ernstig nadeel

In de stukken en in de informatiebrief wordt omschreven dat er sprake is van zowel ernstig nadeel  voor klaagster zelf, als ernstig nadeel voor anderen.

Het nadeel voor klaagster bestaat o.a. uit een risico op maatschappelijke teloorgang. Uit de door de  Klachtencommissie ontvangen documentatie blijkt dat klaagster voorafgaand aan de opname heeft  ingebroken bij iemand en daarbij een paraplu heeft gestolen. Hiernaast heeft klaagster op de afdeling  brand gesticht door papieren te verbranden in haar wasbak, waarna klaagster vermoedelijk de  aansteker anaal heeft ingebracht, haar kledingkast heeft omgegooid en hier naakt op heeft gedanst.

Het nadeel voor anderen bestaat uit een risico op ernstig lichamelijk letsel in verband met het gedrag  van klaagster.

De Klachtencommissie is, alles overziend, van mening dat het gedrag van klaagster een reëel risico  inhoudt op ernstig nadeel voor klaagster zelf en voor anderen.

 Over de verplichte zorg

De Klachtencommissie is van mening dat verplichte zorg in de vorm van verplichte medicatie  noodzakelijk is gezien de toestand van klaagster.

Conclusie.

Echter, alles overziend is de Klachtencommissie van mening dat, hoewel zij behandelaren inhoudelijk  kan volgen omdat er sprake is van ernstig nadeel in de zin van de Wet verplichte ggz, dat dit ernstig  nadeel (mede) veroorzaakt wordt door de stoornis van klaagster en dat zonder gedwongen ingrijpen  dit ernstige nadeel niet kan worden weggenomen, verweerder niet heeft voldaan aan de formaliteiten  die de wetgever stelt aan verplichte zorg.

Data in de aanzeggingsbrieven zijn niet correct en de gepersonifieerde motivatie is onvoldoende. De  wet verplichte ggz is gelaagd. Als een patiënt wilsbekwaam wordt geacht moet de voorkeur van  patiënt gevolgd worden. Als dit niet het geval is moet gemotiveerd worden waarom hiervan afgeweken  wordt.

Er heeft geen onderzoek plaatsgevonden op 7 september 2022. De verplichte zorg is bepaald op  basis van het feit dat klaagster geen medicatie wil innemen vanwege mogelijke aanwezigheid van  lactose, niet op onderzoek.

De commissie constateert dat het administratieve dossier niet op orde is. Het behandelplan is  onvoldoende duidelijk. Verweerder had gezien de korte termijn van de crisismaatregel tijdig de  aanvraag voor een zorgmachtiging moeten voorbereiden en indienen.

De Klachtencommissie concludeert dat niet aan de voorwaarden voor het mogen toepassen van  verplichte medicatie is voldaan.

De klacht tegen de verplichte zorg in de vorm van verplichte medicatie, zoals aangezegd in de  informatiebrief van 13 september 2022 dient dan ook gegrond te worden verklaard.

IV. Uitspraak

  •      De Klachtencommissie verklaart de klacht over verplichte medicatie:  gegrond .

Klaagster heeft verzocht om een schadevergoeding. Ondanks de gegrondheid van de klacht is de  Klachtencommissie van oordeel dat een schadevergoeding niet aan de orde is nu er geen sprake is  van aantoonbare geleden schade als gevolg van het handelen van verweerders.

Aldus besloten te Utrecht op 27 september 2022 door de GGZ Klachtencommissie Patiënten en  Naasten Utrecht en ondertekend door de voorzitter, XX, op 29 september 2022.

.

Nadat de Klachtencommissie een beslissing heeft genomen of indien de Klachtencommissie niet tijdig  een beslissing heeft genomen, kunnen klaagster, de vertegenwoordiger, de zorgaanbieder of een  nabestaande van klaagster binnen zes weken een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift indienen  bij de rechter ter verkrijging van een beslissing over de klacht.