ongegrond, bezwaar tegen depotmedicatie (klinische opname)


Beoordeling

door de Klachtencommissie patiënten betreffende de klacht d.d. 10 mei 2023 van klager, verblijvend in de instelling.

Verloop van de klachtbehandeling

De Klachtencommissie Patiënten (verder: de commissie)

bijgestaan door de ambtelijk secretaris.

De commissie heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

  • het klaagschrift gedateerd 10 mei 2023
  • het bericht van 11 mei 2023 van de geneesheer-directeur met positief advies betreffende het schorsingsverzoek
  • het verweerschrift gedateerd 17 mei 2023 met als bijlagen de relevante stukken uit het medisch patiëntendossier.

Partijen zijn in elkaars bijzijn gehoord tijdens een hoorzitting gehouden op 25 mei 2023, alwaar zijn verschenen:

  • klager, bijgestaan door de pvp
  • de psychiater, hierna “verweerder”
  • de anios psychiatrie, hierna “verweerder”
  • de coassistent van de afdeling
  • de persoonlijk begeleider van klager.

Overwegingen van de commissie

1. Het klaagschrift

Het klaagschrift in de zin van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) richt zich tegen:

* het toedienen van medicatie in de vorm van een anti psychotisch depot (Cisordinol).

Klager verzoekt een billijke schadevergoeding door de zorgaanbieder.

De Klachtencommissie heeft het schorsingsverzoek van klager gehonoreerd. Dit is bij schriftelijke beslissing van 12 mei 2023 aan klager meegedeeld.

Klager heeft de Klachtencommissie geen toestemming verleend tot inzage van het patiëntendossier (EPD).

2. Standpunt van klager

Nadat de commissie aan de aanwezigen is voorgesteld, geeft klager aan sinds zijn 25e jaar in zorg te zijn. Hij werd al op jonge leeftijd uit huis geplaatst. Klager spijbelde vaak van school. Op zijn 21e heeft hij uiteindelijk zijn schooldiploma behaald. Tijdens de studie van klager zijn er vervelende dingen gebeurd, waarbij zijn eigen naïviteit ook een rol heeft gespeeld.

Bij de eerste psychose van klager werd hij ingesloten en met veel menskracht en politiebijstand in bedwang gehouden om depotmedicatie toegediend te krijgen. Dat vond klager een traumatiserende gebeurtenis waar hij nog altijd last van heeft. Daarom wil hij nu geen depotmedicatie.

Op zich is klager het eens met de huidige diagnose schizofrenie en is hij zich bewust dat hij daarvoor medicatie dient te gebruiken. Er staat veel voor hem op het spel, want hij kan zijn woning kwijtraken en mag alleen maar autorijden als hij de medicatie inneemt. Van de Cisordinol pillen die hij inneemt, ervaart klager geen bijwerkingen, de agressieve uitingen nemen erdoor af en klager voelt zich er beter door, zegt hij desgevraagd. Klager wil graag zelfstandig kunnen functioneren.

Op de vraag van de commissie wat er ten opzichte van de vorige opname anders is ten aanzien van het gebruik van medicatie, antwoordt klager dat hij het nooit eens is geweest met de diagnose ASS. Door hormooninjecties op jonge leeftijd werd hij onhandelbaar. Tevens vindt klager de behandeling bij het wijkteam niet prettig en te laagdrempelig. Hij geeft er de voorkeur aan om bij het algemeen ziekenhuis X te worden behandeld, omdat hij daar ook in behandeling is voor een lichte hartafwijking. Als dat niet mogelijk is dan misschien ambulant bij zorgmerk Y, want klager wil ook graag trainingen volgen, gericht op de psychiatrische problematiek.

Klager brengt verder naar voren de aangevraagde zorgmachtiging wel te willen om bij noodzaak sneller geholpen te kunnen worden. Studeren en werken zijn op dit moment niet mogelijk, vanwege zijn ziekte. Klager geeft aan zich te realiseren de anti psychotische medicatie altijd nodig te zullen hebben om op eigen benen te kunnen staan. Bovendien staat er een financiële buffer op het spel in het kader van een substantiële verhuisvergoeding waar klager aanspraak op wil maken.

De pvp voegt hieraan toe dat er bij klager thans inzicht en bereidheid is om Cisordinol in orale vorm te blijven innemen. Het wederzijds vertrouwen dat dat ook gebeurt, zal verder opgebouwd dienen te worden met de behandelaars.

Desgevraagd antwoordt klager dat zijn stiefvader bemiddelt bij het aangaan van en in stand houden van de contacten met zijn moeder.

3. Standpunt van verweerder

Desgevraagd antwoordt verweerder dat het ernstig nadeel voor klager eruit bestaat dat hij dreigt zijn woning te verliezen door vernielingen aan te richten; het oproepen van agressie in de buurt door het veroorzaken van overlast, alsook in de kliniek; maatschappelijke teloorgang en achteruitgaande zelfzorg van klager.

Ten aanzien van de wilsonbekwaamheid ter zake van de medicatie verduidelijkt verweerder desgevraagd dat klager op dit moment onvoldoende kan overzien wat de consequenties zijn van zijn beslissingen. De psychotische klachten blijven aanwezig. Met de moeder van klager is sinds kort contact wat betreft betrokkenheid bij de behandeling, maar zij blijft wel op enige afstand.

Verweerder geeft in reactie op de door klager geuite wens om bij voorkeur via een andere zorginstantie vervolgzorg te ontvangen aan, dat zowel de huisarts en de thuiszorg in dit kader niet als optie worden gezien, net zo min als het algemeen ziekenhuis X, alwaar EPA problematiek niet wordt behandeld. Zorgmerk Y tot slot zal als reden aanvoeren dat klager met de huidige crisisgevoeligheid niet tot de doelgroep behoort. Klager is in eerste instantie aangewezen op nazorg vanuit het wijkteam wanneer ontslag uit de kliniek in zicht komt. Het wijkteam heeft daartoe als voorwaarde gesteld dat klager een zorgmachtiging heeft en dat hij klinisch is ingesteld op depotmedicatie. Zulks is tevens in het belang van klager om onder andere herhaling van de problemen in de buurt te voorkomen en ter voorkoming van het verlies van zijn woning. Verweerder merkt op dat het psychiatrische ziektebeeld van klager door toedoen van de opname en bij de trouwe inname van de noodzakelijke medicatie verbetering laat zien, maar dit geeft niet voldoende garantie dat het in de thuissituatie goed blijft gaan, mede gezien eerdere ervaringen.

Verweerder zegt dat de plek (anders dan in de bilspier) voor het toedienen van het depot bespreekbaar is, gezien de traumatische herbeleving van klager.

De onafhankelijke beoordeling voor de aanvraag zorgmachtiging heeft heden plaatsgevonden. De zitting met de rechter wordt binnen 2-3 weken verwacht.

Tot slot geeft verweerder aan dat ze met klager dichter tot elkaar komen qua meningen. In samenspraak met het wijkteam dienen nadere afspraken gemaakt te worden over de verdere behandeling van klager. Een stabiele thuissituatie voor klager en diens therapietrouw zijn noodzakelijk om eventuele vervolgopties in de zorg met klager bespreekbaar te kunnen maken in de toekomst.

4. Beoordeling door de commissie

Gelet op de ingebrachte stukken en gehoord de toelichtingen ter hoorzitting is de commissie tot de volgende beoordeling gekomen.

  • De commissie stelt vast dat klager sinds 2 mei 2023 is opgenomen in de kliniek op basis van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel (VCM) met een geldigheid tot en met 29 mei 2023. In de VCM is onder meer als verplichte zorg opgenomen het toedienen van medicatie. Een zorgmachtiging wordt aangevraagd.
  • De commissie stelt tevens vast dat klager reeds geruime tijd bekend is met een autismespectrum stoornis met psychotische overschrijdingen en een ongespecificeerde schizofreniespectrum stoornis, waarvoor behandeling met anti psychotische medicatie is geïndiceerd. Bij opname is sprake van een floride psychotisch beeld met ontbrekend ziektebesef en – inzicht bij klager. Klager heeft bij herhaling blijk gegeven niet bereid te zijn tot standvastige acceptatie van de noodzakelijke (depot)medicatie, met name bij terugkeer naar de thuissituatie. Het ambulante behandelteam heeft zich bij herhaaldelijk staken van de (depot)medicatie en zorgmijding door klager, met klinische opnames tot gevolg, genoodzaakt gezien de behandeling van klager af te sluiten. De commissie ziet geen reden te twijfelen aan de informatie die op dit punt is verstrekt door verweerders.
  • De commissie stelt voorop dat verplichte zorg met terughoudendheid dient te worden toegepast en altijd vooraf getoetst dient te worden aan de algemene beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit, veiligheid en effectiviteit.
  • De commissie neemt in ogenschouw dat met de huidige bereidheid van klager tot getrouwe inname van de orale medicatie volgens voorschrift thans door de behandelaars een voorzichtig positief effect wordt gezien op het ziektebeeld van klager. Er is meer samenwerking mogelijk tussen klager en verweerder bij het verder vormgeven van de behandeling. Klager geeft ter zitting in die mate blijk het psychiatrisch ziektebeeld te onderkennen, dat hij zich er nu terdege van bewust is een zekere dwang nodig te hebben ten aanzien van de noodzakelijke medicatie. Maatschappelijk gezien staat er veel voor hem op het spel. Zowel zijn rijbewijs als zijn woning kunnen hem worden ontnomen, indien klager blijft weigeren zijn stoornis adequaat te laten behandelen ter voorkoming van psychotische decompensaties.
  • Voorts is het de commissie gebleken dat, hoewel klager niet gecharmeerd is van de werkwijze bij het wijkteam, hij voor zover nu te overzien tot de doelgroep van dit wijkteam behoort en de andere ter zitting besproken behandelvoorkeuren van klager (nog) niet tot de mogelijkheden behoren. Daarbij laat de commissie niet onvermeld zich niet aan de indruk te kunnen onttrekken dat het vanuit het wijkteam heeft ontbroken aan een zekere mate van mededogen ten opzichte van klager, waardoor klager zich bij het wijkteam in meerdere opzichten minder welkom heeft kunnen voelen.
  • De commissie concludeert dat verweerder heeft geconstateerd dat sprake is van wilsonbekwaamheid ten aanzien van de uitvoering van de verplichte zorg. Dit is in de betreffende beslissing van 10 mei 2023 aan klager toegelicht. Sinds kort is de moeder van klager meer betrokken bij de behandeling, zij het op enige afstand.
  • Gelet op het bovenstaande acht de commissie de verplichte behandeling met anti psychotische (depot)medicatie in de gegeven omstandigheden zowel qua proportionaliteit, subsidiariteit, effectiviteit en veiligheid gerechtvaardigd.
  • De commissie heeft klager goed verstaan wat betreft zijn wens om het depot op een voor hem minder kwetsbare plek te krijgen in verband met een traumatische ervaring in het verleden. Om die reden adviseert de commissie de behandelend artsen om zoveel als mogelijk rekening te houden met deze wens van klager.
  • Nu de klacht ongegrond is en er ook overigens geen reden is voor toewijzing van een schadevergoeding waarom is gevraagd, wordt die vordering afgewezen.
  • 5. Oordeel van de commissie

Gelet op het bovenstaande verklaart de commissie de klacht ongegrond.

De commissie wijst de gevorderde schadevergoeding naar billijkheid af.

N.B. Dit oordeel is op 25 mei 2023 telefonisch aan betrokken partijen meegedeeld.

 

Den Haag, 25 mei 2023

Datum verzending: 19 juni 2023

N.B.

Vanwege vakantie van de ambtelijk secretaris en gezien het uit oogpunt van zorgvuldigheid gebruikelijk is dat alle commissieleden de schriftelijke beoordeling accorderen, heeft de verzending hiervan vertraging opgelopen. Aan betrokkenen is zulks reeds ter zitting kenbaar gemaakt.

  

Klachtencommissie patiënten,

de voorzitter

namens deze de ambtelijk secretaris