Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken
Betreft: BESLISSING
Inzake: de klacht van de heer A., ongedateerd, bij de klachtencommissie binnengekomen op 9 oktober 2023, nummer 2310-129
Datum: 23 oktober 2023
Inleiding
De klachtencommissie is op 23 oktober 2023 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van de heer A., ongedateerd, bij de klachtencommissie binnengekomen op 9 oktober 2023, tegen B..
Het betreft een procedure op grond van artikel 10:3 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
De heer A. heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot bemiddeling door de Klachtencommissie.
Aanwezig
Klager: de heer A.;
Bijgestaan door: de heer C., patiëntenvertrouwenspersoon.
Instelling: mevrouw D., psychiater;
Klachtencommissie: mevrouw X, voorzitter, jurist;
mevrouw X, lid, psychiater;
mevrouw X, lid.
Ambtelijk secretaris: de heer X.
De heer A., de heer C. en mevrouw D. waren allen via een digitale verbinding in de zitting aanwezig.
Stukken
De klachtencommissie, hierna te noemen de commissie, heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:
- het klaagschrift;
- het verweerschrift;
- een afschrift van de beschikking van de rechtbank E. van 21 juni 2023;
- een afschrift van de beslissing tot verplichte zorg van 11 en 15 september 2023;
- gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van de heer A..
De heer A. heeft de commissie toestemming verleend voor inzage in zijn medisch dossier indien en voor zover noodzakelijk voor de beoordeling van de klacht.
Samenvatting
De heer A. heeft een klacht ingediend tegen de beslissing tot opneming in een accommodatie. De commissie komt tot het oordeel dat de klacht ongegrond is, omdat de beslissing voldoet aan het beginsel van proportionaliteit. Het verzoek tot schadevergoeding wordt afgewezen.
De feiten en omstandigheden
Bij beschikking van 21 juni 2023 heeft de rechtbank E. ten aanzien van de heer A. een zorgmachtiging verleend, geldend tot en met 10 januari 2024. In deze beschikking is opneming in een accommodatie opgenomen als vorm van verplichte zorg.
De heer A. is gediagnosticeerd met een psychische stoornis, in de vorm van een schizoaffectieve stoornis, tevens onderliggend persoonlijkheidsproblematiek, welke stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in de situatie dat de heer A. met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Zorgverlener is zorgaanbieder B. (hierna te noemen: zorgaanbieder); als zorgverantwoordelijke is bij de onderhavige beslissing betrokken psychiater F. en arts G. (hierna: de zorgverantwoordelijke), verbonden aan H., J. (hierna: de J.).
De zorgverantwoordelijke heeft ten aanzien van de heer A. op 11 september een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 8:9 Wvggz genomen, inhoudende dat aan hem per die datum de volgende vormen van verplichte zorg worden verleend:
- beperken van de bewegingsvrijheid
- opnemen in een accommodatie.
Deze beslissing is onder opgave van de daartoe strekkende redenen vastgelegd in de brief van 11 september 2023.
Ten tijde van de mondelinge behandeling van de klacht verblijft de heer A. bij zorgaanbieder B., kliniek K. te E., alwaar hij op het moment van de zitting niet aanwezig is. Hij neemt vanuit het buitenland deel aan de hoorzitting via een tweezijdige videoverbinding.
De klacht en het standpunt van klager
De heer A. stelt zich op het standpunt dat ten onrechte de beslissing is genomen om hem in een hoogbeveiligde opnamekliniek op te nemen omdat deze beslissing niet voldoet aan het beginsel van proportionaliteit.
Schadevergoeding
De heer A. vraagt de commissie hem een schadevergoeding ten laste van de zorgaanbieder toe te kennen voor de onterechte opname. Bij een gegrondverklaring van zijn klacht zal hij dit met een nieuw document onderbouwen.
Het standpunt van verweerder
De zorgverantwoordelijke brengt het volgende naar voren.
Gezien de manische decompensatie, het ontbreken van ziektebesef én eerdere geweldsincidenten was opname in een kliniek waar een hoogbeveiligingsniveau geldt noodzakelijk. De J. is een geschikte plek omdat patiënten hier niet de ruimte krijgen voor onderhandeling. Dit beperkt het risico op gevaar tot een acceptabel niveau en blokkeert de mogelijkheid tot sabotage van de behandeling. Herstel in het toestandsbeeld treedt dan sneller in waarna de behandeling op de reguliere afdeling kan worden voortgezet. De beslissing om de heer A. op te nemen op de J. voldoet daarom aan het beginsel van proportionaliteit.
Overwegingen en oordeel
De zorgverantwoordelijke kan ter uitvoering van een zorgmachtiging op grond van artikel 8:9 Wvggz beslissen tot het verlenen van verschillende vormen van verplichte zorg wanneer sprake is van een ernstig nadeel dat wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis.
Naar het oordeel van de commissie staat de psychische stoornis van de heer A. vast. In de beschikking van 21 januari 2023 verleende zorgmachtiging staat vermeld dat, mede op grond van de daartoe overgelegde medische verklaring, de heer A. lijdt aan een psychische stoornis. De commissie ziet geen aanleiding om daaraan te twijfelen aangezien de diagnose door een onafhankelijk psychiater is gesteld. Een en ander wordt door de heer A. ook niet bestreden.
De commissie stelt verder vast dat de psychische stoornis van de heer A. leidt tot ernstig nadeel, zoals in voornoemde beschikking is overwogen en waarnaar hiervoor wordt verwezen.
Vast staat dat de heer A. zich niet zozeer verzet tegen een opname, maar tegen een opname in een kliniek waar een hoogbeveiligingsniveau geldt. De commissie overweegt hierover als volgt.
De commissie begrijpt dat het regime in de J. strenger is dan in reguliere opnameklinieken waarin de verregaande beperkingen minder ingrijpend zijn. Uit de overgelegde stukken volgt echter dat de heer A. ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing manisch psychotisch ontregeld was waarbij ziektebesef en -inzicht ontbraken. Daarnaast was de heer A. geladen en kon hij snel boos worden, waarbij hij ook fysiek geweld kon gebruiken. Bij zijn laatste decompensatie heeft hij iemand op straat in zijn gezicht geslagen. Ook bij eerdere opnames was de heer A. fysiek agressief. Voorts was de verwachting dat de heer A. zich fysiek zou verzetten tegen medicatie. Bij zijn vorige opname had hij een verpleegkundige geslagen. In de stukken staat vermeld dat de heer A. woest kan worden als een behandeling met medicatie ter sprake komt. Bij deze stand van zaken zijn de redenen om de heer A. op 11 september 2023 op te nemen op de J. naar het oordeel van de commissie begrijpelijk en navolgbaar.
Een en ander leidt ertoe dat de commissie de klacht van de heer A. over het verlenen van verplichte zorg in de vorm van een opname in een accommodatie ongegrond zal verklaren. Het verzoek om schadevergoeding zal in het verlengde hiervan worden afgewezen.
De beslissing
De commissie:
- verklaart de klacht ongegrond;
- wijst het verzoek tot schadevergoeding af.
De schriftelijke beslissing is op 31 oktober 2023 aan betrokkenen verzonden.